Mei Krist ien Alvestêdetocht De Elfstedentocht van zaterdag 24 december 1938 Het verhaal van Sjoerds
“Het is thans definitief vastgesteld dat de Elfstedentocht op zaterdag 24 december wordt verreden”, meldt de Leeuwarder Courant op woensdag 21 december. En: “De berichten over de ijstoestand zijn goed. Alleen de startplaats is nog niet vastgesteld, daar in de Harlingertrekvaart bij de Frico en Fortuna nog een groot open wak ligt. Reeds hebben de directeuren van beide fabrieken hunne medewerking toegezegd om het mogelijk te maken dat dit toevriest.”
“Mem, ik kin toch wol mei doan?”, vraagt Sjoerdsje aan haar moeder. De afgelopen weken heeft het streng gevroren en overal wordt geschaatst. Vanuit Wergea heeft ze lange tochten gemaakt naar de Alde Feanen, de Ie en naar het Sneekermeer. Ze leest hardop uit de krant voor: “Het aantal inschrijvingen voor de wedstrijd is al op honderd deelnemers en voor de ‘touristengroep’ ook honderd.”
“Mem, ik bin no 23 jier!”.
De kolenkachel wordt nog een keer opgepord door moeder. Ze heeft nog niks gezegd. Alleen het geluid van de Friese staartklok tikt in de kamer. Onder de theepot brandt een waxinelichtje. Sjoerdsje weet wel dat ‘mem’ het maar niks vindt. Een ‘famke’ dat alleen tochten maakt en onderweg kerels tegenkomt. Ze weet wel dat ‘mem’ van schaatsen houdt. Maar een meisje dat 200km gaat schaatsen? Dat is toch veel te gek! Stel dat er wat gebeurt, hoe moet het dan in de winkel? Het is een moeilijke tijd. Veel te vaak moet er al op de pof worden betaald.
“Do dochst it net”, zegt Mem tegen Sjoerdsje. “Godverdomme!”, klinkt het hard door de kamer! Dat is ‘mem’ niet gewend. Sjoerdsje wordt eigenlijk nooit boos en kan met iedereen door een deur. Ze werkt keihard in de winkel. Maar nu staan haar ogen fel. Als klein meisje al was ze gegrepen door het ijs. Ze was nog geen vier jaar of ze zwierde al op haar ‘houtjes’. Met een klap gooit Sjoerdjse de deur dicht en loopt boos weg.
Als Sjoerdsje het moeilijk heeft gaat ze naar de ‘pleats’ (boerderij) van tante Yke. Met haar heeft ze een bijzondere band. Aan een oogopslag heeft zij genoeg om te zien hoe het met Sjoerdsje gaat. De sneeuw kraakt onder de klompen van Sjoerdsje. Het valt haar op dat de lucht niet meer zo strak is als in de afgelopen dagen.
Yke heeft Sjoerdsje al in de verte zien aankomen en wacht haar op bij de staldeur. In de stal die met olielampen verlicht is, is het behaaglijk warm. Langs de koeien lopen ze naar het woonhuis.
“Het centraal bestuur heeft ‘expresses’ (telegrammen) naar de afdelingen gestuurd hoe de baanomstandigheden zijn”, las ik in de krant zegt Yke. Ze weet dat het Sjoerdsje haar droom is om de Elfstedentocht te rijden.
Yke voegt haar aan toe dat ze ook gelezen heeft dat “er aan de minister gevraagd is om baanvegers aan te stellen”, want ondanks dat de Elfstedentocht al is uitgeschreven lijkt de sneeuwval toch roet in het eten te gooien. Daar wil Sjoerdsje niet aan denken. Ze wil net als buurman Kooistra een Elfstedenkruisje.
“Aanst gjin ik nei Ljouwerd ta foar de inskriuwing”, zegt Sjoerdsje vastberaden.
Zou je dat nu wel doen zonder toestemming van je moeder. Ook al ben je 23 jaar. Het is wel crisistijd en je moeder maakt zich gewoon ongerust, klinkt het mild uit de mond van Yke. Slaap er nog een nachtje over. Morgen kun je je ook nog aanmelden voor de tocht. “Bytsje thee?” De ergste boosheid van Sjoerdsje lijkt gezakt. Uit ervaring weet ze dat ze de raad van Yke ter harte moet nemen.
In Leeuwarden is er paniek bij het centraal bestuur van de Vereniging de Friesche Elf steden. Voorzitter Mr. Hepkema heeft al een telegram naar Den Haag gestuurd met het verzoek om ‘de Werkverschaffing’ in te zetten om sneeuw te vegen. Al die werklozen die nu toch niet aan de overheidsprojecten kunnen werken, kunnen tocht wel een paar dagen sneeuw schuiven in Friesland, briest hij door de zaal van hotel Spoorzicht in Leeuwarden. De gemeenten hebben altijd de ijswegen onderhouden in Friesland. Het komt er nu op aan! Als Hepkema naar buiten kijkt, ziet hij dikke vlokken sneeuw tegen het raam slaan.
Als Sjoerdsje op vrijdagmorgen 23 december 1938 haar gordijnen opendoet, kijkt ze uit over de witte landerijen. De vaart is niet meer van het land te onderscheiden. Als ze beneden komt is mem nog niet uit bed. Het is ijskoud in de kamer. Door de vorst staan er bloemen op de ruiten. Als ze de radio aanzet hoort ze de nieuwslezer vertellen dat de Elfstedentocht is uitgesteld tot na de kerst, op donderdag 29 december 1938.
Het had haar zo mooi geleken om op kerstavond in een door lampjes verlicht Leeuwarden binnen te schaatsen. Op haar wang druipt een traan. ‘Mem’ is inmiddels ook beneneden en legt een hand op haar schouder. De boosheid bij beiden lijkt even verdwenen. Kommende Thonsdei?? (Volgende week donderdag?) 'Mem’, zegt niks. Van haar mag ‘lei wetter rainen’ (warm water regenen).
’s Middags leest Sjoerdsje in de Leeuwarder Courant dat door het uitstel “De VARA niet meer instaat is om de tocht te verslaan, maar dat het over zal worden genomen door de AVRO. En dat ook de “Phobi” voornemens is de tocht uit te zenden voor luisteraars uit Oost en West-Indië. De sneeuw (10-15 cm) die gevallen is maakt uitstel noodzakelijk. Sjoerdsje schrikt van het bericht onderaan de pagina: “Een beroep op de werkverschaffing is afgewezen.” De overheid wil niet helpen om de sneeuw te vegen en een Elfstedentocht mogelijk te maken.”
De krant staat vol met Elfstedennieuws. Er hebben zich al 550 deelnemers aangemeld voor de Elfstedentocht, waaronder zes dames. En mejuffrouw van der Weg zal ook weer meedoen! In 1917 heeft ze al de Elfstedentocht gereden. Uit Berlijn is de bekende journalist mr. De Marees van Swinderen al onderweg gegaan om op tijd in Leeuwarden te zijn voor de Elfstedentocht.
Sjoerdsje gaat eerst maar aan het werk. Wat zij niet weet is dat er in Friesland een felle strijd gaande is om steun van de overheid voor het schuiven van sneeuw van de Friese wateren. Jhr. Van Beima heeft alle Friese burgemeesters bij elkaar geroepen over het in orde brengen van de ijswegen in Friesland.
Van Beijma: “Als de heren hun glaasje even op tafel zetten en de sigaren doven. Zojuist heb ik bericht gekregen dat H.K. de Koningin een bijdrage heeft toegezegd voor het onderhoud van de ijswegen.” Een gejuich gaat op. Zeker bij mr. Hepkema die zich op kerstavond wel iets anders had voorgesteld. Elke Friese gemeenste krijgt een bijdrage voor het aantal geveegde kilometers. Maar komt de steun niet veel te laat?
Het particuliere initiatief van Wilhelmina wordt zeer gewaardeerd. Maar het gebrek aan steun van de werkverschaffing door de regering valt slecht bij de heren. Want van oudsher worden de ijswegen door de gemeenten onderhouden.
In Wergea is op de ijsbaan ondertussen een mooie baan geveegd. Op eerste en tweede kerstdag 1938 trekt Sjoerdsje daar haar baantjes. Meer zit er door de sneeuw niet in. Nog een paar dagen en dan zal ze aan de Elfstedentocht deelnemen. Of ‘mem’ het nu goed vindt of niet…..
Maar na kerst op dinsdag 27 december zijn de voorspellingen niet goed. De volgende dag hebben zich al wel 973 deelnemers zich in Leeuwarden ingeschreven voor de Elfstedentocht.
“Snelle dooi slaat alle hoop kapot”, staat er ’s middags in de Leeuwarder Courant. Er verschijnen woedende ingezonden brieven in de krant.
Meneer Plantinga schrijft: “We hadden op zaterdag voor kerst een prachtige Elfstedentocht kunnen hebben. Het weer en het ijs waren ideaal. Maar we zijn afhankelijk van Den Haag en van mensen die misschien nog nooit een tocht hebben geschaatst. En die niet weten wat het voor Friesland betekent als de banen er door zijn.” Sjoerdsje moet wachten beseft ze. Dat duurt tot 1940!
Met een groep schaatsers uit de omgeving van Wergea gaat ze in januari 1940, in alle vroegte op weg naar Leeuwarden. Alleen als ze met haar hand op haar hart verklaarde voorzichtig te zijn, verleende ‘mem’ toestemming. Ze besloot met dorpsgenoten Hendrik Jelle Kooistra en zijn zoon Jelle samen te rijden. De omstandigheden waren in 1940 loodzwaar.
Onderweg bleef niet onopgemerkt dat Sjoerdsje als eerste vrouw doorkwam en kreeg zij zelfs bloemen aangereikt. In Franeker meldde een omroeper met microfoon haar komst aan het publiek. Het was ijskoud buiten en de wind blies fel. Tal van rijders besloten te stoppen, maar Sjoerdsje zette door en finishte na meer dan 13 uur in Leeuwarden.
“Ik ben sa bêst as wat en jou bliuwe fen mie of”, zei ze tegen kerels die haar van het ijs wilden dragen.
’Slechts 34% van de toertochtdeelnemers slaagde erin om de finish te halen en bij de wedstrijdtocht lag dat percentage rond de 50%. Sjoerdsje was oersterk en zelfs na de barre tocht waren haar de zware inspanningen nauwelijks aan te zien. Ondanks het feit dat ze niet aan de wedstrijd meedeed (voor vrouwen niet toegestaan in die tijd) kreeg ze toch een uitnodiging om bij de prijsuitreiking aanwezig te zijn. Daar werd een feest georganiseerd. Tot 03.00 uur ’s nachts vierde Sjoerdje feest in Leeuwarden. Ze danste en ze zong. Pas toen ze bij thuiskomst ‘mem’s tranen zag, begreep ze haar zorg.
Nog jarenlang lag er een exemplaar van ‘Sljucht en Rjucht’ (het Fries weekblad in die tijd) op het dikke tafel kleed van de eettafel van de familie Faber. Het blad zag in februari 1940 de prestatie van Faber als een aanmoediging voor meer deelname van vrouwen aan de Elfstedentocht. Sjoerdsje was hier duidelijk over: ‘Meie den doch wol goed beseffe wat hja oangeane; sokke reizen, dêr moat men lea for ha!’
In de dagen na de Elfstedentocht ontving Sjoerdsje veel kaarten en telegrammen uit verschillende delen van het land. Van de Amsterdamse sportpers ontving ze een uitnodiging om begin maart 1940(!) – de mobilisatie hield Nederland in zijn greep- een voordracht te houden over haar belevenissen. In een volle zaal in hotel Bellevue sprak ze in het Fries de zaal toe. Het ‘Nieuws van de Dag’ schreef een lofzang over haar optreden.
Later dacht ze dacht ze nog vaak terug aan kerstavond, 24 december 1938, de dag dat ze haar eerste Elfstedentocht had kunnen schaatsen.....
Sjoerdsje Faber (1915-1998)
Meer over Sjoerdsje: in Deelnemen mag, winnen is een ander verhaal. Vrouwen in de Elfstedenwedstrijdtocht.