De mannen en vrouwen van '97: Yep Kramer
Yep Kramer
Geboortejaar: 1957
Leeftijd in 1997: 40 jaar
Oudeschoot
Werkvoorbereider woningbouwvereniging (check)
Twee kinderen
Yep:
“Mijn vader volbracht in 1947 voor het eerst de Elfstedentocht. Daarna startte hij in alle Elfstedentochten die vanaf die tijd zijn gehouden. Alleen de tocht van 1963 reed hij niet uit omdat hij in Harlingen door de organisatie van het ijs werd gehaald. Af en toe vertelde hij over zijn belevenissen in de Elfstedentocht. In de jaren zeventig zat ik op de MTS in Leeuwarden. Als ik van school naar huis ging kwam ik altijd langs de firma Kingma in Leeuwarden, daar zag ik (ooit) een biljet voor het raam hangen, met een oproep om lid te worden van de Elfstedenvereniging, dat heb ik direct gedaan. Mijn vader vond dat niet nodig, tot 1986 kon je ook zonder lid te zijn van de Elfstedenverenging een startkaart bemachtigen bij een tocht. In 1985 werd er een ledenstop afgekondigd en hij had zich te laat hiervoor aangemeld. Een aantal jaren later werd het mogelijk om (potentieel) lid te worden en vanaf toen lootte hij jaarlijks mee voor een startkans. Bij de Elfstedentocht van 1997 ging mijn vader van start in de laatste startgroep om 10.30 en ondanks dat hij toen al 77 jaar was, haalde hij wel zijn zesde Elfstedenkruisje.
Vier dagen voor de Elfstedentocht van 1997 werd het NK natuurijs georganiseerd in Ankeveen. Tijdens de wedstrijd kwam ik in botsing met een andere schaatser en viel ontzettend hard op mijn rug, even kreeg ik zelfs geen lucht. Die wedstrijd heb ik wel uitgereden maar bij thuiskomst verging ik van de pijn. In 1985 en 1986 reed ik als wedstrijdrijder ook de Elfstedentocht uit, maar toen lag mijn focus nog op het langebaanschaatsen. In 1983 werd ik tweede bij het EK Allroundschaatsen. Een hernia en een gebrek aan ervaring zorgden ervoor dat ik in de Elfstedenwedstrijd van 1985 en 1986 nog geen rol van betekenis kon spelen. In 1997 was ik een ervaren marathonschaatser en een kanshebber.
Ik hoopte ( op woensdag 31 december 1996) dat de Elfstedentocht na het weekend georganiseerd zou worden, voor mijn herstel zou dat heel bevorderlijk zijn geweest. Na diverse medische specialisten te hebben geraadpleegd werd al snel duidelijk dat aan mijn gekneusde ribben weinig gedaan kan worden. Niet starten was geen optie. De dag voor de Elfstedentocht meldde ik mij bij mijn ploeg (Klerks) in een hotel in Oenkerk. De pers had ook lucht van ons verblijfsadres gekregen en wachtte de schaatsers op. De eigenaar van het hotel bracht ons met zijn rolls royce naar de Bonkevaart. De volgende dag was het hardlopen naar de Zwette zeer pijnlijk, hier verloor ik veel tijd. Eenmaal op het ijs was de pijn te verdragen en ben ik voluit over de Zwette naar Sneek geschaatst. Na een tijdje kwam ik Fausto de Marreiros tegen. Hij had een lampje op zijn hoofd. Vooral als je achter hem schaatste had je daar zelf ook profijt van. Mede daardoor ik aansluiting krijgen bij de kopgroep. Mijn benen voelden ondertussen al flink verzuurd. Op het Slotermeer ben ik niet verkeerd gereden, ik kon de takken die in het ijs geprikt waren zien. Op de Luts was het pikkedonker en er zaten veel scheuren in het ijs.
Ik zag Peter de Vries liggen met de hand op zijn schouder. Godver, riep hij mij toe, ik ben keihard gevallen. Later heeft hij toch nog aansluiting te krijgen bij onze groep, maar de pijn was te heftig om uiteindelijk verder te kunnen. Edward Hagen reed veel op kop van de wedstijd, in deze fase van de wedstrijd. Ik voelde mijn benen steeds zwaarder worden. Op de Blikvaart moest ik uiteindelijk lossen uit de kopgroep nadat Henk van Benthem demarreerde. Achteraf gezien had ik moeten proberen om toch aan te klampen, alleen als je daarover (naderhand) aan het nadenken bent dan voel je meestal de pijn in je benen niet meer. Uiteindelijk heb ik tot Dokkum met Henri Ruitenberg en Rob van Meggelen geschaatst. Voor de wind reed ik bij ze weg, maar vlak voordat ik de Bonkevaart opdraaide werd ik achterop gereden door Ruud Borst en Hans Pieterse. In de eindsprint lukte het niet om van ze te winnen. Toch kijk ik met veel voldoening terug op de Elfstedentocht van 1997. Pas later realiseer je je, dat ik bevoorrecht ben dat ik aan drie Elfstedentochten heb deelgenomen. Als rode draad lopen rugproblemen door mijn sportcarrière waardoor ik er niet alles uit kon halen wat erin zat.
Hilbert van der Duim was de eerste die zich een tijdje fulltime op het schaatsen stortte en accepteerde dat hij in die tijd met weinig geld moest leven als amateursporter. In vergelijking met Sven was ik daarnaast te behoudend en bleef er ook altijd bij werken.
Sven kan veel makkelijker nee aan de mensen verkopen, dat is in de topsportwereld wel vaak nodig. Of Sven de Elfstedentocht kan winnen dat weet ik niet. Er is eigenlijk geen favoriet na zoveel jaar wachten op een Elfstedentocht. Er is wel een aantal kanshebbers, maar een wedstrijd als de Elfstedentocht kent veel specifieke elementen die een winnaar moet beheersen. Dat Sven er helemaal voor gaat weet ik zeker, net als dat hij het uitstekend gaat doen. Nadat ik de Elfstedentocht in 1997 had gereden ben ik naar huis gegaan. In de avond ben ik samen met Sven teruggereden naar Leeuwarden om mijn vader op te halen nadat hij gefinisht was. Drie generaties Kramer op de Bonkevaart, dat was een geweldig moment. “
Comments