De mannen en vrouwen van '97 Jan Bakker, Ubbo Kuper en Lammert Huitema
Jan Bakker
Leeftijd in 1997: 34 jaar
Wijnjewoude
Directeur Woonaccent en Accentrix Makelaardij
Getrouwd, twee kinderen
Jan:
“De Elfstedentocht van 1997 is het hoogtepunt uit mijn sportcarrière, 4 januari 1997 is een unieke dag in mijn leven geweest die ik nooit zal vergeten. Het is dan ook geen probleem, als je de week na de Elfstedentocht niet kan lopen omdat je verrekt van de spierpijn.
Mijn schaatscarrière begon op vijftienjarige leeftijd toen ik voor het eerst meedeed aan een kortebaanwedsstrijd, ik werd daardoor enthousiast en sloot mij aan bij een schaatsvereniging. Omdat het bochtenwerk mij lastig afging merkte ik al snel dat ik op de langebaan niet voldoende mee kon komen. Begin jaren tachtig stapte ik daarom over naar het marathonschaatsen. De Elfstedentochten van 1985 en 1986 kwamen voor mij te vroeg, pas na die tijd werd ik A-rijder en ontdekte ik dat mijn kracht vooral lag op de lange afstand.
Op het moment dat de Elfstedentocht in 1997 werd aangekondigd reed ik met auto bij Wolvega en hoorde dat nieuws op de radio. Direct belde ik mijn baas op om verlof te vragen. Hij gaf aan dat dat niet zomaar zou kunnen, dat zullen we nog weleens zien antwoordde ik direct. Naar de Elfstedentocht had ik jaren toegeleefd. Het verlof kreeg ik en eenmaal thuis hebben mijn vrouw (Tilly Alderrts) en ik direct onderdak gezocht voor onze kinderen bij familie en alle voorbereidingen in gang gezet op de wedstrijd.
Tilly heeft zelf ook een schaatscarrière achter de rug en wist hoe belangrijk deze wedstrijd voor mij was. Tijdens de Elfstedentocht heeft ze mij onderweg verzorgd met eten en drinken, dat verliep super en is van grote betekenis geweest. Al heel vroeg stond ik ’s ochtends in de startkooi. Bij het hardlopen naar de Zwette heb ik mij geforceerd en ik denk dat ik daardoor later bij Sneek last van kramp heb gekregen.
Op de Luts was het nog donker en hier reed Fausto de Marreiros op kop. Hij droeg een lampje op zijn hoofd waarmee hij ook voor de kopgroep de baan verlichtte. Voor de Galamadammen hield hij rechts aan terwijl wij in het groepje dachten dat de linkerkant beter was. Fausto verdwaalde maar ook wij wisten het niet (meer) zeker waar we naar toe moesten. Het was pikkedonker en er was daar niets gemarkeerd. Rene Ruitenberg zag in de verte een lichtje en zei: 'daar is Stavoren'. Dat bleek juist te zijn. Even voor Stavoren sloot het groepje aan met o.a Henk Angenent en Erik Hulzebosch.Zij waren op het Slotermeer verkeerd gereden.
De samenwerking in de kopgroep was goed. Bij het klunen schoot steeds de kramp in mijn benen. De lange kluunplek bij Franeker brak mij later op en daardoor moest ik de kopgroep laten gaan. Daarna heb ik lange tijd alleen gereden. Na een tijdje haalde de tweede groep mij in, iets voor Dokkum.
Het laatste stuk heb ik vrijwel alleen gereden, ook de tweede groep moest ik laten gaan.Bij de finish stond Sippie Tichelaar van Omrop Fryslân, dit is mijn laatste wedstrijd geweest, zei ik tegen haar op de radio. Het Duitse ARD maakte ook opnamen van mij en de reporter becommentarieerde bij mijn binnenkomst dat ook (veel) ongeoefende schaatsers meededen aan de Elfstedentocht. Daar heb ik altijd veel om moeten lachen.
Bijna vijftien jaar was ik landelijk marathonschaatser geweest en de Elfstedentocht was de bekroning in mijn schaatscarrière. Het werd tijd om meer aandacht aan mijn maatschappelijke carrière en gezin te besteden. Nadat ik gestopt was merkte dat ik, dat ik in mijn werk dezelfde drive als sporter had. Met zelfstudie en hard werken heb ik een succesvolle onderneming opgebouwd in de makelaardij en in het beheer van VVE’S. Het sporten heeft mij veel opgeleverd en daarom vind ik het belangrijk om iets terug te doen. Ik vervul inmiddels diverse vrijwilligersfuncties in de schaatssport. Onlangs ben ik ook wedstrijdleider geworden van de Elfstedenvereniging, dat is echt een erebaan. Een nadeel hiervan is er ook, als er een Elfstedentocht komt, kan ik zelf niet meedoen!”
Lammert Huitema
Leeftijd in 1997: 36 jaar
Roden
Gevangenisbewaarder
Getrouwd, twee kinderen
Lammert:
“ Op mijn tiende kwam ik terecht in de Groninger jeugdselectie van het langebaanschaatsen. Ik beleefde veel plezier aan het schaatsen. Elk jaar werd ik beter tot ik last van mijn knie begon te krijgen. Na een knieoperatie werd mij door de specialisten met klem geadviseerd om minimaal vijf jaar niet aan sport te doen. Ik mocht wel fietsen, behalve met tegenwind. ( Lammert lacht)
Op een gegeven moment woog ik honderd kilo, dat was een belangrijke stimulans om te gaan wielrennen, in de loop van de jaren heb ik dertig wielerkoersen gewonnen. Naast het wielrennen was ik in die tijd leesmappenbezorger. Ik weet nog goed, dat ik tijdens de Elfstedentocht van 1985 overal bij klanten waar de TV aanstond, vroeg ik of ik even binnen mocht komen om naar de TV te kijken, op die manier volgde ik de Elfstedentocht. Hierna kreeg ik zin om weer te schaatsen. Al snel lonkte het marathonschaatsen. In het begin werd ik er na al vijf ronden afgereden, maar na een tijdje lukte het om de wedstrijden uit te rijden.
Aan het einde van het seizoen bleek het Gewest Groningen een landelijk B nummer over te hebben, ik werd gebeld of ik belangstelling had. Na er even een nachtje over geslapen te hebben ging ik de uitdaging aan. In mijn eerste seizoen won ik gelijk de cup en promoveerde naar de A rijders, inmiddels was ik 27 jaar.
Elk seizoen won ik vervolgens wel een paar baanmarathons. Een sportief hoogtepunt is het behalen van de Nederlandse titel op natuurijs in 1994 in Giethoorn, de avond ervoor voelde ik mij al zo sterk, dat ik mij niet kon voorstellen dat ik niet zou winnen. Eigenlijk heb ik niet zoveel met de Elfstedentocht omdat de geluksfactor een grote rol speelt om deze wedstrijd te kunnen winnen. Neem alleen al het schaatsen in het donker, voor het publiek is een Elfstedentocht natuurlijk geweldig.
Bij de Elfstedentocht van 1997 behoorde ik niet bij de favorieten voor de winst, maar een top tien klassering leek mij vooraf wel realistisch. De nacht voor de tocht sliepen we in het E 10 hotel, vlakbij Leeuwarden, die nacht heb ik geen oog dicht gedaan van al het gesnurk om mij heen, ten einde raad ben ik maar bij het zwembad gaan liggen.
De volgende dag kreeg ik het gelijk zwaar te verduren. Ik liep nooit hard en had al spierpijn na de 1500m hardlopen naar de start. Op het eerste gedeelte viel ik gelijk een paar keer flink. Ik kap ermee, dacht ik en ik schaatste al terug naar de Zwette-Haven totdat Piet Kleine mij inhaalde. 'Kom op Lammert, Pik aan.' Dat heb ik toch maar gedaan en achter de machtige slagen van Piet denderden we iedereen voorbij. Het tempo lag wel tegen de 50 km per uur aan. Op het Slotermeer gebeurden gekke dingen, schaatsers die tegen takkenbossen aan schaatsten, zelf schaatste ik tegen een ingevroren velg in het ijs op.
Na een tijdje hoorde ik vanaf de kant roepen dat we 6 minuten achterstand hadden op de kopgroep, al mijn aspiraties voor een hoge klassering kon ik wel vergeten.De verzorgers van mijn ploeg (Klerks) lukte het niet om mij onderweg te bevoorraden, daardoor heb ik de hele Elfstedentocht zonder eten en drinken geschaatst. De doorkomst in de dorpjes en steden was geweldig, ik ben een nuchtere Groninger, maar ik begon zelfs spontaan terug te zwaaien.
In een groepje kwamen we aan op de Bonkevaart, de sprint om de 12e plaats zou ik bij menig andere wedstrijd gewonnen hebben, toen was ik alleen al blij dat ik bij de finish was. Het is mooi dat ik kan zeggen dat ik de Elfstedentocht gereden heb, maar ik ben er verder nuchter onder, ooit heb ik mijn kruisje ooit eens uitgeleend voor een spreekbeurt van mijn dochter. Dat heb ik daarna nooit meer teruggezien.
Tegenwoordig doen marathonschaatser die een wedstrijdje uitrijden al of ze Messi zijn. Het marathonschaatsen is kil geworden en mist kleurrijke figuren als Dries van Wijhe. Bij een toekomstige Elfstedentocht is het aantal kanshebbers tussen de twintig en dertig schaatsers. Bij het klunen zal het verschil gemaakt worden. Er wordt tegenwoordig zo professioneel getraind dat niet de afstand het verschil gaat maken, maar de beheersing van de specifieke elementen die bij een Elfstedentocht horen. "
Ubbo Kuper
Leeftijd in 1997: 24 jaar
Getrouwd, twee kinderen
Ondernemer, zzp interimmanager
Ubbo:
“ Het is verbazingwekkend wat die ene (Elfsteden) dag betekent in je leven, en wat het je soms kan opleveren. Als interimmanager heb ik soms lastige klussen, het vertrouwen krijgen van de mensen met wie je werkt is heel belangrijk om resultaten te boeken. Bij een nieuwe opdracht gaan mensen soms zoeken op je naam, op internet en komen er dan achter dat je marathonschaatser bent geweest. Dat levert vaak een leuk gesprekje op, en vertrouwen van collega's. Dat is overigens geen garantie op succes in je werk, uiteindelijk moet je je werk natuurlijk gewoon goed doen.
Tijdens de Elfstedentocht van 1997 stond ik op scherp en daardoor kon ik op die dag optimaal presteren. De jarenlange training op de Asser ijsbaan met illustere schaatsers als Piet Kleine (Als hij twee slagen deed, deed ik er drie) had geresulteerd in de juiste vorm op het goede moment.
De Elfstedenkoorts die uitbrak in mijn ploeg ( Slager), na de aankondiging van de Elfstedentocht was heftig. In het hotel waar we, in de omgeving van Leeuwarden, verbleven was het hectisch.
Ik heb aan wintertriathlons deelgenomen, hardlopen is daarbij een onderdeel dat ik goed beheers, mede daardoor had ik een goede start bij de Elfstedentocht en kon ik direct voorin de wedstrijd meegedoen.
Het eerste uur in de Elfstedentocht was al heel bepalend voor de wedstrijd. Vooraf werd er gezegd dat het in het begin rustig zou gaan, maar in 1997 was daar geen sprake van. De wedstrijd was direct ontketend mede doordat de felle noordoostenwind krachtig in de rug blies.
De Elfstedentocht speelde bij ons thuis een grote rol, mijn vader had aan de tochten in 1985 en 1986 als toerrijder meegedaan, ook in 1997 ging hij van start. In zijn rugzakje had hij een radio’tje meegenomen om het wedstrijdverloop te kunnen volgen. Onderweg hoorde hij dat ik het schaatsen in het donker goed overleefd had.
Het winnen van de Elfstedentocht was niet realistisch, daarvoor was ik te jong en gewoon niet goed genoeg. Op het Slotermeer kwam ik hard te vallen over een obstakel, even later moest ik de kopgroep laten gaan en kwam in de tweede groep terecht. Dat was op het juiste moment want hierdoor kon ik mijn krachten beter doseren.
Na Franeker werd het zwaar en heb ik wel moeten afzien. Uit mijn groepje demarreerde Willem Poelstra vlak voor Hjium. Ruud Borst en Hans Pieterse sprongen mee, ik moest ze laten gaan. Achteraf gezien had ik langer op mijn tanden moeten bijten en het moeten proberen om aan te klampen. Dat heb ik nagelaten en over dat onderdeel van de wedstrijd ben ik niet tevreden.
Het was een fantastisch moment op om de Bonkevaart over de finish te gaan. Dat ze Piet Kleine gediskwalificeerd hebben, daar begrijp ik helemaal niks van. In Hindeloopen ben ik ook verblind geraakt door een bouwlamp. Het stempelen is een mooi gezicht, maar het is natuurlijk folklore. Met chip kun je het wedstrijdverloop veel beter controleren in deze tijd.
Na 1997 kreeg ik steeds meer moeite om wedstrijden uit te rijden, pas na een lange tijd kon dit vormverlies verklaard worden door vaatproblemen. Helaas kon ik ook na een operatie mijn oude niveau niet meer halen, ook stond de ontwikkeling in het marathonschaatsen niet stil.
Het niveau in de marathoncompetitie steeg doordat een aantal schaatsers na de Elfstedentocht van 1997 professional werden, daarbij kon ik niet meekomen. Ook zonder mijn blessure zou het lastig zijn geweest om verder te zijn gekomen dan de knechtenrol.
In Haarlem schaats ik in de wintermaanden wekelijks met een aantal oud A rijders uit de regio. Van het groepje van zeven schaatsers heeft er eentje helaas niet de Elfstedentocht in 1997 meegedaan, Inmiddels is hij wel doordrongen van de betekenis hiervan."
Commenti