top of page

De mannen en vrouwen van '97 Jan Eise Kromkamp, Dick Zuidema, Rudi Groenendal


Jan Eise Kromkamp

Leeftijd in 1997: 42 jaar

Heerenveen

Operational Expert Intelligence Politie Noord-Nederland

Samenwonend, twee kinderen

Jan Eise:

“Het schaatsen van de Elfstedentocht is uniek, niet alleen de wedstrijd is dat, maar ook alles er omheen spreekt mij enorm aan. Ik heb het geluk gehad dat ik mijn twintigjarige carrière als A-rijder drie keer de Elfstedentocht heb meegedaan. In 1985 was ik eerstejaars A-rijder toen de Elfstedentocht na tweeëntwintig weer georganiseerd kon worden, sllechts een paar schaatsers in het peloton hadden de (voorgaande) Elfstedentocht in 1963 meegemaakt, voor het overgrote deel van het peloton was het volkomen nieuw.

Ik had nog geen sponsor en heb familie en collega’s gevraagd om langs de kant te staan om mij drinken aan te reiken. De avond voor de wedstrijd was ik nog bezig om etenszakjes te naaien en shampooflesjes uit te spoelen die als bidon fungeerden. Als 98e kwam ik over de streep in de Elfstedentocht van 1985.

Een jaar later toen er weer een Elfstedentocht verreden kon worden, in 1986, was ik veel beter voorbereid. Ondertussen was er in een jaar tijd al veel veranderd in het marathonschaatsen, de ploegen waren veel voorbereid en alles verliep veel professioneler. In 1986 reed ik een sterke wedstrijd maar vlak voor Harlingen lukte het mij en de rest van het groepje waarin ik reed niet om het gat met de kopgroep te dichten, Als 14e kwam ik over de finish.

Tussen 1986 en 1997 had ik mijn beste jaren op sportief gebied. Ook het skeeleren was na de Elfstedentocht van 1985 en 1986 enorm populair geworden, er waren wedstrijden waar duizenden mensen langs de kant stonden.

Mijn beste sportieve herinnering bewaar ik aan het winnen van de klassieker op de Rottemeren in 1991. Het winnen van een 200km wedstrijd is altijd speciaal en de beelden van die wedstrijd staan nog op mijn netvlies gegrift.

In 1997 zat ik in de Netwerk-VSP ploeg met Henk Angenent en Peter Baars. Tijdens de wedstrijd in Maasland hoorden we tijdens de koers dat de Elfstedentocht doorging. Onze ploegleider Henk Heetebrij zorgde ervoor dat alles voor ons perfect werd voorbereid. Met Henk en Peter sprak ik af dat we niet tegen elkaar zouden rijden, maar wel voor onze eigen kansen zouden gaan.

Na een goede start schaatste ik samen met Erik Hulzebosch achter Fausto de Marreiros aan. Hij droeg een lampje op zijn hoofd waardoor hij vooral voor ons de donkere baan goed verlichtte. Bij de kluunplek in de Sneek zag ik dat alle favorieten voor in de wedstrijd zaten. In Sloten dacht ik dat ik al eerste stempelde, dat bleek even later niet zo te zijn, vanaf de kant werd ons toegeroepen dat er vijftien schaatsers, een paar minuten voor ons reden.

Op het Slotermeer is een gedeelte van de kopgroep dwars over het meer naar Sloten geschaatst en er is een gedeelte dat verdwaald is geraakt en Sloten via een andere , dan de officïele route heeft bereikt.

Alles op alles heb ik gezet om de aansluiting met de kopgroep te krijgen, Voor de Galamadammen hoorde ik de kopgroep zelfs met elkaar praten. Kort daarna viel ik en toen ik opstond en verder wilde schaatsten viel ik nog een keer hard op mijn borst. Rob van Meggelen met wie ik samen schaatste lukt het wel om de aansluiting weer te krijgen. Ik zag de kopgroep nadat ik was opgestaan langzaam uit mijn beeld verdwijnen. Na een tijdje alleen te hebben geschaatst werd ik ingehaald door de tweede groep. Op dat moment had ik de hoop dat we met een goede samenwerking het gat naar de kopgroep konden dichtrijden.

Onderweg schreeuwde ik nog naar de jongens dat dit geen normale wedstrijd is en dat we voluit moesten schaatsen om erbij te komen. Bij Harlingen hadden we een achterstand van drie minuten, maar de samenwerking in de groep was niet goed genoeg. In Franeker hoorde ik dat de achterstand was opgelopen tot vijf minuten, daar kwam ook het besef dat de wedstrijd voor mij verloren was.

Vanaf dat moment heb ik mij voorgenomen om vooral te genieten van de Elfstedentocht. Langs het parcours zag ik veel collega’s van de politie die ik even groette. Achteraf gezien had ik in het begin meer voorin de wedstrijd moeten zitten.

De week na de Elfstedentocht heb ik afgezien van de klassieker in Eernewoude, waar ik verstek moest laten gaan vanwege de huldiging van mijn ploeggenoot Henk Angenent, aan alle klassiekers meegedaan. In mijn lange carrière als marathonschaatser heb ik veel mooie dingen meegemaakt, dat heeft mijn leven verrijkt.

Ondanks dat ik de gouden jaren van het marathonschaatsen heb meegemaakt en voor sterke ploegen heb gereden, ben ik altijd fulltime blijven werken. Ik pakte het wel heel professioneel aan met mijn trainingsplanning en zorgde ervoor dat ik mijn arbeid-rust verhouding goed bewaakte.

Sportieve dieptepunten heb ik niet, wel heb ik 'sportfrustraties'. In 1993 werd ik als tweede geklasseerd op het NK natuurijs in Maasland terwijl ik tegelijkertijd met Erik Hulzebosch over de finish gleed. In 1998 liep ik op een knullige manier de winst in de zesdaagse mis nadat Jan Maarten Heideman die te laat aan de start verscheen, een paar rondjes miste, toch toegelaten werd tot de race en mijn op voorhand riant geachte voorsprong in het eindklassement ongedaan maakte met zijn overwinning in die wedstrijd. Ik heb altijd zoveel plezier gehad in mijn sport dat ik, uiteindelijk, makkelijk over die dieptepunten heen kan stappen.”



Dick Zuidema

Leeftijd in 1997: 33 jaar

Nijbeets

Ondernemer (timmerbedrijf en zorginstelling voor noodopvang en zorg)

Getrouwd, drie kinderen

Dick:

“Voor veel mensen was mijn hoge klassering in de Elfstedentocht van 1997 een grote verrassing. Hoewel ik in de voorgaande natuurijsklassiekers al had laten zien goed in vorm te zijn. Op kunstijs kwam ik relatief tekort in de bochten, om bij die wedstrijden een rol van betekenis te spelen. Pas op natuurijs, als het echt zwaar begon te worden, was ik in mijn element.

In 1985 had ik als toerrijder aan de Elfstedentocht meegedaan, In die tijd voetbalde ik niet onverdienstelijk, door een ernstige knieblessure moest ik hier op 23-jarige leeftijd al mee stoppen. Mijn arts adviseerde mij andere sporten te gaan beoefenen zoals fietsen en schaatsen.Daarom meldde ik mij aan bij de ijsclub de Kluuners uit Drachten en binnen een seizoen werd ik B-rijder. Nadat het it giet on, voor de Elfstedentocht van 1997 had geklonken, kreeg ik wel even de kriebels, van de spanning, aan de andere kant liet ik het allemaal zoveel mogelijk over mij heen komen.

Bij het start van de Elfstedentocht stond ik helemaal achterin de startkooi, toch slaagde ik erin door hard te lopen als een van de eersten bij de Zwette aan te komen en in de kopgroep op weg naar Sneek te schaatsen.

Op het Slotermeer was het in het donker nauwelijks te zien hoe de route liep en daar heb ik de aansluiting met de kopgroep verloren. Op dat moment had ik daar geen idee meer op welke positie ik lag in de wedstrijd. Later hoorde ik dat we in de tweede groep reden. Ik herkende Fausto de Marreiros en Lammert Huitema en toen wist dat ik bij sterke rijders zat.

De NOS filmde een paar keer onze groep en ze konden, in eerste instantie was mijn beennummer niet goed zichtbaar voor de cameraman, nadat ze dat gevonden hadden, werd ook mijn naam genoemd. Mijn familie en vrienden vonden dat prachtig.

Onderweg heb van andere verzorgers, illegaal, maar wat eten en drinken aangepakt, zelf had ik dat niet goed geregeld. De wedstrijd verliep verder in een roes, tot Harlingen werd in de groep ook geen woord met elkaar gewisseld.

Na de demarrage van Willem Poelstra voor Hijum viel de groep uit elkaar, ik koos ervoor om niet mee te gaan. Dat heeft mij later wel nog een lange tijd beziggehouden, wat zou er gebeurd zijn als ik wel alles op alles had gezet om mee te gaan met die demarrage.

De aankomst in de Dokkum was geweldig, er stond veel publiek daar om ons aan te moedigen. Pas de volgende dag besefte ik wat er allemaal gebeurd was. Ik zeg weleens tegen andere mensen dat ik voor mijn gevoel eigenlijk pas een dag later de Elfstedentocht heb gereden.

De dag na de Elfstedentocht stond ik alweer aan de start bij de Ronde van Akkrum. Dat bleek later toch te veel gevraagd van mijn lichaam. Mijn hakken lagen open en dat begon te ontsteken, een fikse antibioticakuur was nodig om daarvan te herstellen.

Na de Elfstedentocht van 1997 werden steeds meer schaatsers semiprof, dat zat er voor mij niet in, ook omdat ik meer thuis wilde zijn voor mijn gezin. Begin 2000 ben ik daarom gestopt met marathonschaatsen, als schaatstrainer en recreant ben ik altijd verbonden gebleven aan het schaatsen.

De Elfstedentocht is voor mij een onvergetelijke dag geweest, niets meer en niets minder. Het gaat in het leven om meer dan sport. Vanuit overtuiging proberen mijn vrouw en ik daar invulling aan te geven. Wij vangen bijvoorbeeld mensen op die het moeilijk hebben, vanwege verschillende redenen, en proberen ze vervolgens weer op weg te helpen in hun leven. Een parallel met sport is de bezieling die je nodig moet hebben om je doelen te bereiken.




Rudi Groenendal

Leeftijd in 1997: 27 jaar

Peize

Verkoper melkmachines (ondernemer)

Getrouwd, twee kinderen

Rudi:

“ Ik ben al jong op schaatsen gegaan, vrij snel bleek dat ik wel talent had en werd ik gevraagd voor de jeugdselectie van de ijsbaan in Groningen. Helaas wist ik later jong oranje net niet te halen, het was een sterke lichting waar ik tegen op moest boksen, zoals bijvoorbeeld Rintje Ritsma. Daarom stapte ik over naar het marathonschaatsen.

Na twee jaar bij de landelijke B rijders te hebben geschaatst promoveerde ik naar de A rijders. Ruim 17 jaar heb ik deel uitgemaakt van het A-peloton. Om mij heen zag ik jongens volledig kiezen voor de sport, ik realiseerde mij al snel dat ik mijn boterham met schaatsen niet zou gaan verdienen en het vooral als hobby moest blijven zien. Daarom hechtte ik er veel waarde aan om mijn studie aan de HTS goed af te ronden.

De periode van de eerste vorst tot de aankondiging van de Elfstedentocht verliep heel snel ging. Een jaar ervoor, in 1996, duurde de Elfstedenkoorts veel langer. Ik had het in 1997 ontzettend druk met mijn werk en was net verhuisd. Het was een hele klus om alles, voorafgaand aan de Elfstedentocht, goed te organiseren.

Ik maakte deel uit van de DASIA-ploeg met natuurijsspecialisten als Bert Verduin en Hans Pieterse. De nacht voor de Elfstedentocht logeerden we met de ploeg in een hotel in Oenkerk. Ik liet alles maar zoveel mogelijk op mij afkomen, zonder mij nodeloos druk te maken.De volgende dag had ik een uitstekende start.

Als ongeveer twintigste vertrok ik vanaf de Zwette-haven. Voor Sneek hoorde je het geluid van het publiek, dat was een fantastisch moment. Op het Slotermeer reed ik met enkelen anderen verkeerd en daar verloren wij eigenlijk al de kans op een topklassering. Ik heb vanaf het begin aan gelijk voluit gereden. In Dokkum kregen wij te horen dat we tien minuten achter lagen op de kopgroep. Jan Eise Kromkamp zei, 'kom Rudy dan gaan we nu even genieten van wat hier gebeurt.' We stonden even rechtop en lieten ons uitglijden. Om je heen, langs de kant, stond een mensenmenigte ons luid toe te juichen.Op het laatste stuk heb ik wel moeten afzien, dat was op wilskracht doorzetten. Na afloop bleek dat ik mijn voeten behoorlijk gekneusd had. Het was ook fantastisch om de huldiging in het FEC mee te maken, (mijn ploeggenoten) Bert Verduin en Hans Pieterse zaten in de prijzen.

Met mijn klassering was ik diktevreden. Hoewel ik flink last had van mijn voeten slaagde ik er toch in om een paar dagen later ook de Noorderrondrit uit te rijden, daar finishte ik als zesde. Hoewel ik niet meer het schaats niveau heb van vroeger, ben ik als master in de afgelopen jaren ook diverse keren Nederlands Kampioen marathonschaatsen geworden. Met een beetje geluk zou dat nog altijd genoeg moeten zijn om als wedstrijdrijder de Elfstedentocht binnen de limiet uit te rijden. "


Bron: It giet oan, zei Kroes



Laatste berichten
bottom of page