Lector sportpedagogiek: jeugd haakt massaal af in de georganiseerde sport.
Het aantal schaatsers met een wedstrijdlicentie neemt af in Nederland. Ook in veel andere sporten is dat een trend. ‘Trainers en ouders lopen met een roze bril rond als het om sport gaat. De hardline-coaching langs de baan, een tikje op de bil als compliment na afloop van de wedstrijd of ouders die zich te veel bemoeien met hun sportende kinderen. En in extreme situaties komt zelfs helaas misbruik voor in de sport.
Grensoverschrijdend gedrag is een belangrijke factor voor het afhaken van talent en het verdwijnen van het sportplezier! Dat is jammer want sport biedt juist een uitgelezen mogelijkheid voor opvoeding, onderwijs, samenleving en gezondheid.
dr. Nicolette Schipper-van Veldhoven (56) buigt zich dagelijks over het gedrag in de sportwereld. Zij is lector sportpedagogiek, in het bijzonder naar een veilig sportklimaat. Haar lectoraat is een samenwerkingsverband tussen hogeschool Windesheim, NOC*NSF, de vijf andere academies voor lichamelijke opvoeding, CIOS Nederland, Landstede MBO en de gemeenten Arnhem, Rotterdam en Zwolle.
Nicolette deed de ALO en ontdekte in haar werk als docente LO het grote belang van zorgvuldig pedagogisch handelen. “Ik studeerde tegelijkertijd pedagogiek aan de Universiteit Utrecht, alle theoriegevallen zag ik terug in de lespraktijk op school”, vertelt Nicolette op haar werkplek in Papendal. Het was het begin van een route die via meerdere scholen, sportverenigingen, een promotietraject, een universitair docentschap en functies bij NOC*NSF leidde tot haar installatie als lector bij Windesheim. Naast haar functie als lector is ze programmamanager Onderzoek bij het NOC*NSF.
Ze wil met haar onderzoek bijdragen aan een duurzame kennisontwikkeling en -borging op het terrein van een veilig sportklimaat (VSK), vanuit een pedagogisch perspectief.
Haar naam is regelmatig in de pers te vinden. Ze is een expert op het gebied van onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag in de sport en heeft diverse (wetenschappelijke) publicaties hierover op haar naam staan.
Op het Elfstedencongres in Leeuwarden is Nicolette Schipper van Veldhoven een van de sprekers.
Welke trends constateer jij in de sportwereld?
Het aantal wedstrijdsporters loopt terug bij veel sportbonden. Uit onderzoek weten we dat een van de reden van afhaken is omdat veel kinderen het niet meer leuk vinden. Er wordt in de sport heel veel gepest. Recente cijfers geven aan dat meer dan een kwart van de jeugdigen met pesten te maken heeft. Het huidige nieuws wordt gedomineerd door seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. Maar nog steeds wordt bij veel sportverenigingen gedacht; dat gebeurt bij ons niet. Gaat het om de organisatie en het resultaat of om de sporters? Te vaak zie ik dat er toch voor het korte termijneffect wordt gekozen.
Is het onderschatten van de pedagogische component bij coaching van alle tijden?
In de jaren zeventig werkten er relatief meer mensen in de sport met een (sport)onderwijsachtergrond. In de jaren tachtig kwam de focus van coaches meer op de techniek en het resultaat te liggen, het drillen van sporters. Uit het idee waarschijnlijk van ‘de maakbare wereld’. Op de ALO en het CIOS opleiding lag de focus vooral op didactiek. Al enige tijd weten we uit wetenschappelijk onderzoek dat de manier van coachen grote invloed heeft en dat juist positief coachen loont. Positieve coaching is niet soft. Het duurt echter lang voordat wetenschappelijke kennis doordringt naar de sport-praktijk. De sportwereld is nog vrij conservatief. Bij incidenten werd er te lang weggekeken (door sportbonden) als er maar medailles gehaald werden.
Trainers en coaches zijn toch professionals?
Dat klopt! Maar we hebben het nu over pedagogische skills. Bijna iedereen coacht op gevoel. Daarmee is een coach onbewust bekwaam of onbekwaam! Er is veel onderzoek gedaan naar coaching en begeleiden. Sporters moeten begeleid worden in autonoom handelen. Als je dat niet kan, wordt het ook moeilijk om in de ‘finale de juiste rug te kiezen of te demarreren’(MH).
De begeleiding moet aansluiten bij de ontwikkelingsfase van een sporter. Vooral op het gebied van inlevingsvermogen- van de coach in de sporter- gaat het vaak mis. Uit alle onderzoeken weten we dat zelfreflectie en regulatie belangrijke factoren zijn voor succes in de sport. Maar als een coach deze vaardigheden niet stimuleert en alles invult en regelt voor een sporter, wordt er geen beroep gedaan op deze vaardigheden. Dan ga je ‘pamperen.’ Ook talenten moeten leren werken. Als je iemand een groot talent noemt en de hemel in prijst wordt het talent vaak ook te voorzichtig, want het is het talent waar de sporter dan op vertrouwt. Om aan de top te komen is dat niet genoeg. In de wetenschap gaat het hier over growth en fixed mindsets.
Wat zouden (veel) trainers anders moeten doen?
De observaties van trainers leveren vaak voor trainers (zelf) verrassende dingen op. Ze zeggen vooraf dat ze veel ruimte geven, maar uit een evaluatie blijkt dat (toch) niet. Veel trainers zien grensoverschrijdend gedrag in hun (jeugd) groep niet, ze weten niet waar op te letten. Binnen het grensoverschrijdende gedrag is pesten het grootste probleem in de sport. Bij welke clubs of schaatsteams hangt de sportcode op een centrale plaats of staat deze op een website?? En handelt men hier dan ook naar? Ik denk dat je schrikt als je vraagt hoeveel (schaats)clubs of teams aan het begeleidingsteam vraagt om een VOG (verklaring goed gedrag) aan te leveren. Er moet echt een cultuurverandering komen omdat onze kinderen/sporters dat verdienen. Gaat het ons om de sport of om onze sporters? En zien trainers sporters als middel om carrière te maken of is het primaire doel om de sporter beter te maken??
De harde trainer wint het in de beeldvorming toch wel vaak van de softe trainer?
Daarin hebben de media ook een rol. We weten uit onderzoek dat een pedagogische trainer het best scoort op het onderdeel sportprestaties. Een ‘growth mindset’ levert meer op dan een ‘fixth mindset.’ Het pad naar de top is niet in steen gehouwen. Dat betekent dat een oriëntatie op het proces veel belangrijker is dan op het resultaat. Als je het belang van de sporter in de meest brede zin voorop stelt ben je evenwichtig aan het coachen. Een pedagogische trainer kijkt naar dit soort aspecten, maar ook naar groepsdynamica, positieve feedback geven en het doorbreken van negatieve machtsverhoudingen in de het team. In de top van het bedrijfsleven verdwijnen de alfa-mannen en worden hun posities overgenomen door vrouwen. In de 21e eeuw kan je steeds moeilijker de top halen zonder het aangaan van verbindingen.
Waarom vind je Jac Orie een voorbeeld van een goede (pedagogische) trainer?
Orie begeleidt zijn schaatsers goed in hun ontwikkeling naar autonomie. Hij legt de nadruk op verbinding en hecht veel waarde aan het relationele aspect in de begeleiding. Zijn schaatsers mogen kritisch zijn. Bij sporten als schaatsen en zwemmen is er aan de top een goede begeleiding in Nederland, worden ook de toptrainers begeleid via inter- en supervisie. Het probleem ligt vooral bij de subtop en op clubniveau in de sport in Nederland.
Hoe moet (wedstrijd)sport weer aantrekkelijk worden?
Er staan nog steeds te veel trainers en ouders brullend langs het sportveld. Voorbeelddragers moeten hun emoties beheersen en zich bewust zijn van grenzen
Een sporter moet niet afgebrand worden als er gefaald wordt. Falen is een onderdeel van het oefenen. We leven niet in een maakbare wereld. Performance gedrag kan je wel ontwikkelen, maar niet op bestelling. Voor clubs, RTC’s en commerciële (schaats)teams geldt, formuleer een visie over de gewenste sportcultuur. Wat willen we voor een club zijn en waar doen we het voor? Betrek iedereen die met team te maken heeft bij dit proces. En verlies niet uit het oog, dat een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van evenwichtige mensen net zo belangrijk is als sportresultaten.
Welke tips heb je (verder) voor coaches?
Je moet nooit het vertrouwen van de sporter beschadigen en vooral begaan zijn met de sporter. Mensen (die in de sport werken) hebben een meldingsplicht als ze strafbare feiten in de sport constateren. Intimiderend gedrag is weliswaar niet strafbaar, maar totaal niet gewenst. Een club of een team heeft een visie over hoe er met elkaar wordt omgegaan. Ethische vragen moeten gesteld worden. Wat doe je met een negatieve coach? 'Ik wil er voorgaan' is een credo dat je vaak hoort bij sporters, maar het is ook een nietszeggend antwoord. Wat wil je doen en laten om aan de top te komen? En komt dat echt uit jezelf? Hoe begeleid je een sporter hierop? Vergeet ook als coach de rol van de ouders niet bij (jonge) sporters. De topsportouder moet je wijzen op zijn ondersteunende rol en zijn positie in de begeleiding. Veel ouders lopen ook met een roze bril op als het om sport gaat (ze verwachten alleen het goede) en zeker als hun kind talent heeft.
Waar loop jezelf tegenaan in je werk?
Er is veel te winnen in de financiering van onderzoeksprojecten. Het geld wordt vaak liever besteed aan praktische zaken. Er wordt dan makkelijk vergeten dat er ook (structureel) geld moet naar onderzoek om aan de top te blijven en/of sportparticipatie te stimuleren. Ik werk inmiddels al lang in de sport en herken dit als een terugkerend patroon. Wel zie ik dat de sport steeds meer openstaat voor wetenschappelijke inzichten en data intelligence.
Nicolette Schipper van Veldhoven, woont in Arnhem is getrouwd en is moeder van een pleegzoon.