Jeroen Otter: If you are in control you're not going fast enough
Jeroen Otter (53) is de grote man achter de Nederlandse shorttrack successen. Als tiener raakte Jeroen al in de ban van deze sport nadat hij shorttrackers in actie zag bij een training in de Menkenhal in Leiden. De kick van de snelle moves en het spectaculaire wedstrijdverloop raakte Jeroen intens. Hij werd later vier keer wereldkampioen relay (aflossing). In het verleden stond in de schaatswereld het shorttrack weleens op het tweede plan, door de successen van o.a. Sjinkie Knecht en Jorien ter Mors is dat allang verdwenen.
Het is meer de vraag wat een langebaan of marathonschaatser van een shorttracker zou kunnen leren? Hoewel Jeroen en zijn staf superdruk zijn met alle voorbereidingen op de Olympische winterspelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang, maakt Jeroen Otter graag tijd vrij om op het Elfstedencongres een lezing te geven over het thema shorttrack en marathonschaatsen.
In aanloop naar het Elfstedencongres sprak marathonschaatser.nl met Jeroen Otter, die een tipje van de sluier oplichtte over zijn boeiende verhaal.
Volg je het marathonschaatsen?
Ik ga af en toe kijken bij een wedstrijd en ik zie de marathonschaatsers natuurlijk veel trainen in Thialf of de Elfstedenhal. Vroeger heb ik wel marathons geschaatst op de Jaap Edenbaan met mannen als Henk Portengen en Richard van Kempen. Ook heb ik aan langebaanwedstrijden meegedaan, maar ik was in die tijd een licht mannetje en als er een forse wind stond, dan werd ik op het buitenijs bijna van de baan geblazen. Shorttrack past veel beter bij mij.
Wat zijn overeenkomsten tussen het marathonschaatsen en shorttrack?
Een topprestatie bestaat uit verschillende componenten waarvan het mentale aspect het bindende element is. Dat is een overeenkomst tussen veel sporten. Een marathonschaatser moet net als een shorttracker goed kunnen presteren onder steeds wisselende (wedstrijd) omstandigheden.
Zijn er ook verschillen op dit punt?
De Shorttrackers trainen meer in de wedstrijdsetting en de marathonschaatser trainen op relatief goed ijs. Als bij een marathonwedstrijd de pionnen verzet of verwijderd worden in de koers betekent dat de schaatsers ook te maken krijgen met een andere straal. Als de straal in de bocht wijzigt van bijvoorbeeld van 28m naar 20m betekent dat de druk op de benen van de schaatsers enorm toenemen. Daar moeten ze wel mee om kunnen gaan.
Jorien Ter Mors rijdt op de 400m (shorttrack) acht bochten, vergelijk dat is met een 400m op de buitenbaan met slechts twee bochten. Jorien is dan ruim verwijderd van de hoeken waarmee ze (met shorttrack) heeft getraind. Het is logisch dat ze een super bocht kan lopen op de buitenbaan. In onze sporten bestaat er ook veel waardering voor wat sporters uit andere landen doen. Als een Koreaan een waanzinnige inhaalmanoeuvre maakt, vindt iedereen dat prachtig. Dat zie je in andere disciplines minder.
Hoe ziet de route van het Nederlands Team eruit richting Pyeongchang?
We werken met een fulltime programma en samen met de staf overleg ik veel om voor een optimale training te zorgen. Ik overleg veel met Richard Louman (oud-marathonschaatser). Hij is als bewegingswetenschapper aan ons team verbonden. We investeren veel in optimale training, maar ook in materiaal. Dat wordt per schaatser individueel afgestemd wat betreft ronding en kromming van de buizen. Sjinkie Knecht heeft daarbij een heel eigen tactiek. In de zomer doet hij niets aan zijn materiaal, maar als de belangrijke wedstrijden eraan komen is hij dagelijks bij onze materiaalman te vinden. Als hij op slecht materiaal goed kan trainen, wordt het op goed materiaal makkelijker om een topprestatie neer te zetten.
Onlangs stelde Jillert Anema dat Shottrack een selflimiting sport is? (Door het toegenomen niveau wordt de baan te klein en vlieg je uit de bocht). Hoe reageer jij daar inhoudelijk op?
Er zijn geen grenzen! Als voorbeeld. Twintig jaar geleden was het wereldrecord op de marathon 2.06 uur en was de verwachting dat de menselijke limiet bereikt was. Nu is het wachten op de eerste loper die onder de 2 uur gaat. Ik denk dat Anema zoekt naar controle, maar 'if you are in control you 're not going fast enough!' Je bent dan al een dag te laat in je ontwikkeling.
Als coach ben jij veel bezig met mentale processen. Hoe doe je dat?
In aanloop naar het seizoen ondernemen we met het team een vormende activiteit. Vorig zijn we van Barcelona naar Santiago de Compostella gefietst. Dit jaar zijn we gaan hiken in Corsica en hebben we de GR20 gelopen. Ik denk dat we van de totale afstand 100.000 stappen bewust hebben genomen. Als je kapot zit, achteropraakt tijdens de tocht, of je bidon verliest, dan ben je op jezelf of je teamgenoten aangewezen. Daar wordt het karakter gevormd. Op zulke momenten komen atleten in gesprek met zichzelf en dan krijg je gesprekken die een sportpsycholoog niet heeft aan de keukentafel. Ik beschouw teambuilding als een werkwoord. Je moet er aan bouwen om het voor elkaar te krijgen. Verder is coachen een continue proces gericht om de sporter het vertrouwen te geven dat hij op het juiste moment kan presteren.
Tot slot wat zijn je ambities als coach in de toekomst?
Wat dat betreft ben ik een saaie lul. Ik wil niet verliezen!