top of page

De mannen van 63 kregen door George Schweigmann een gezicht


Reinier Paping en George Schweigmann

Reinier Paping en George Schweigmann, 'de mannen van 63' in het schaatsmuseum in Hindeloopen

Foto: Frits Zweed

George Schweigmann icoon van de Elfstedentocht (1924-2017)

Op een mooie zomerdag in juli 2015 bezoek ik samen met Gauke Bootsman van het Eerste Friese Schaatsmuseum George Schweigmann. Hij woont in een statige woning aan de rand van Leeuwarden. De achtertuin grenst aan het van Harinxmakanaal. Vanuit de huiskamer zien we vrachtboten passeren. Hoewel Schweigmann de negentig gepasseerd is, oogt hij superfit en heeft hij een scherp geheugen. ’s Ochtends heeft hij nog twintig kilometer gefietst. Er gaat geen dag voorbij voor hem zonder training. Ik interview Meneer Schweigmann voor mijn biografie over Reinier Paping. Zowel Paping als Schweigmann groeiden uit tot helden van de Elfstedentocht van 63.

Ploeterend naar het einde

Terwijl Paping na zijn overwinning de pers te woord stond, in een warm restaurant van een heerlijke warme maaltijd genoot en in restaurant de Groene Weide in Leeuwarden groots werd gehuldigd, zwoegde George Schweigmann door het Friese landschap van sneeuw en ijs. Het Elfstedenbestuur had in het begin van de middag besloten dat deelnemers die Franeker nog niet gepasseerd hadden moesten stoppen. George Schweigmann was daar op tijd gepasseerd en ploeterde verder. Niemand had, in een tijd zonder mobiele verbindingen, door hoeveel mensen nog in de strijd waren. De wind trok aan tot stormachtig. Stuifsneeuw waaide over de baan, waardoor de route nauwelijks meer te vinden was. Samen met Wim Hartung, een vijftienjarige schooljongen die in Harlingen opgestapt was en bij Schweigmann was aangehaakt, George Staal en Jaap Nienhuis trok het viertal vanaf Dokkum gezamenlijk verder. Meer lopend dan schaatsend zochten ze naar de contouren van Leeuwarden. Vlak voor sluitingstijd bereikte het groepje de finish op de Grote Wielen in Leeuwarden. Schweigmann besefte direct dat in deze tocht geschiedenis was geschreven. Slechts 69 toerrijders waren er in geslaagd een kruisje te bemachtigen. Een week na de Elfstedentocht schreef hij het selecte gezelschap aan en liet hen een enquête invullen. In 1993 werden deze enquêtes door Wim Hartung gebundeld in boekvorm en in 2003 diende dit document als basis voor de Mannen van 63. Een uniek geschiedenisproject van historici Marnix Koolhaas en Jurryt van Vooren waarin de ervaringen van George Schweigmann een belangrijke rol speelden. En later zelfs als basis zou dienen voor de speelfilm de Hel van 63.

Gegrepen door het schaatsen

Als George Schweigmann mij zijn acht stempelkaarten laat zien, neemt hij mij niet alleen mee in zijn verhaal maar ook mee in de geschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw. Als telg van Westfaalse textielhandelaren die rond 1900 naar Nederland waren getrokken groeit hij op in een middenstand gezin in Leeuwarden waar werken met een hoofdletter geschreven wordt. In 1942 rijdt hij op 17-jarige leeftijd zijn eerste Elfstedentocht. Als stadsfries groeit hij op met de Friese schaatscultuur en wordt erdoor gegrepen. Na 1942 breekt een moeilijke tijd aan als hij als dwangarbeider door de bezetter naar Duitsland wordt gestuurd. Bij terugkomst in Leeuwarden vindt hij dat de wederopbouw in de stad veel te langzaam verloopt en dat er met eindeloze feesten tijd wordt verspild. Na een tijdje een betrekking gehad te hebben in Hilversum begint hij in Leeuwarden een modezaak. Zodra het ’s winters maar een beetje begint te vriezen is hij als een van de eerste te vinden op de ondergelopen landjes net buiten Leeuwarden waar geschaatst kan worden. In 1947 haalt hij een in een loodzware Elfstedentocht zijn tweede kruisje. Ondanks dat zijn schaats- niveau het toegelaten zou hebben om in de wedstrijdklasse te starten waagt hij het erin de Elfstedentocht van 1954 en 1956 het er niet op. Onderweg genieten en naar de mensen langs de kant zwaaien, dat wil Schweigmann ook kunnen. Bruisende activiteiten

In 1963 heeft Schweigmann ondertussen een groot gezin met 8 kinderen en heeft zakelijk een tegenslag gehad. Met het uitrijden van de Elfstedentocht in 1963, vindt Schweigmann dat hij zich kan revancheren en weer bouwen aan de toekomst. De kop ervoor houden en doorgaan is zijn motto. Ook privé krijgt de familie Schweigmann een grote tegenslag te verwerken als zijn drie jarige dochtertje bij het spelen per ongeluk in het water achter het huis belandt en verdrinkt. Na 1963 bouwt Schweigmann zijn modezaak uit tot een goed lopende zaak aan de Nieuwstad in het centrum van Leeuwarden. Als bestuurder van de Elfstedenvereniging en organisator van een jaarlijkse schaatswedstrijd in Thialf draagt hij bij aan de ontwikkeling van de schaatssport. Ook heeft hij een actieve bijdrage bij de organisatie eerste alternatieve Elfstedentochten die in de jaren zeventig georganiseerd worden in Noorwegen en Finland. In Lillehammer rijdt hij in 1974 ook zelf de 200km tocht uit. In de jaren zeventig ziet hij het talent van schaatser Rein Jonker, die hij sponsort om Jonker een impuls te geven in zijn sportieve ontwikkeling. In 1986 eindigt Rein Jonker als tweede in de Elfstedentocht. Als bestuurslid van de Elfstedentocht heeft Schweigmann bedongen dat als er een tocht uitgeschreven wordt, hij als deelnemer aan de start staat. In 1985 en 1986 komt hem dat van pas. In 1986 speelt Schweigmann nog een belangrijke rol bij de deelname van kroonprins Willem Alexander aan de Elfstedentocht. Als voorzitter Sipkema en ijsmeester Kroes niet bereikt kunnen worden, nemen ze met Schweigmann contact op, die regelt dat Willem Alexander kan starten. Door een misverstand zijn Sipkema en Kroes pas op het allerlaatste moment hiervan op de hoogte en zijn woest, maar Schweigmann weet het met zijn diplomatieke gaven in goede banen te leiden. In 1997 is Schweigmann de zeventig al ruim gepasseerd als hij zijn laatste Elfstedentocht voltooid, samen met twee zoons.

Vastleggen voor nageslacht

In 2015 vertelt hij aan mij hoe belangrijk het is om de geschiedenis van de Elfstedentocht goed vast te leggen voor het nageslacht. Als bestuurslid van het Eerste Friese schaatsmuseum levert hij hieraan zelf een forse bijdrage. Als op de ledendag van het museum wordt verteld over het digitaliseren van de collectie verschijnt er een grote glimlach op zijn gezicht. Zijn lang gekoesterde wens gaat in vervulling: de Elfstedentochten, de Friese Schaatscultuur; alles zal worden behouden voor het nageslacht. Ondertussen werkte Schweigmann zelf verder aan het in stand houden van zijn conditie en bleef hij de bijeenkomsten in het schaatsmuseum bezoeken. En altijd met een open oor en glimlach om zijn mond. Een voorbeeld van een sportman én positief ingestelde mens. Schweigmann zelf groeide uit tot een icoon van de Elfstedentocht, waar hij op gepaste wijze mee omgaat. Een heer en een schaatser! Hij leeft voort in de harten van allen die hem nabij waren. En dat waren er zeer velen.

In het eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen is de vitrine van George Schweigmann te bewonderen met zijn stempelkaarten uit de Elfstedentochten van 1942,1947,1954,1956,1963,1985,1986 en 1997

Het telegram dat George Schweigmann in Franeker aan zijn vrouw liet versturen. Om 14.25 vertrok hij vanuit Franeker naar Dokkum en Leeuwarden. Over een afstand van 60km zou hij door de barre omstandigheden meer dan 9 uur nodig hebben.

Laatste berichten
bottom of page