Verdediging Thom van Beek slijpt de messen
Advocaat Remco Wortel: Positieve Epo-test kan niet herleid worden tot de urine van Thom
In januari 2016 werden na afloop van een marathonwedstrijd in zowel de A als B-staal van Thom Beek sporen van EPO-gebruik aangetroffen. Ruim een jaar later sprak de tuchtcommissie van de KNSB van Beek vrij. Het feit dat de KNSB geen onafhankelijke deskundige had aangesteld woog zwaar voor hen. Net als de weigering van de dopingautoriteit om aanvullende documenten in de zaak Thom van Beek aan te leveren.
De KNSB en de Dopingautoriteit dachten daar anders over en gingen in beroep. Ruim een half jaar na de vrijspraak houden de partijen de kaken op elkaar. “De beroepscommissie van het ISR (Instituut sportrechtspraak) bepaalt de zittingsdatum van de behandeling in hoger beroep. Deze datum is niet bekend gemaakt.
In aanloop naar deze zaak heeft de verdediging van Thom van Beek gereageerd met nieuw materiaal meldt de onderzoeksjournalist Robert Minkhorst vandaag in de Gooi en Eemlander, over de beroepszaak tussen Thom van Beek en de tegenpartij (Dopingautoriteit en de KNSB), die aangehouden blijkt te zijn.
De advocaat van van Beek, Remco Wortel, schermt in de krant met een rapportage die aantoont dat de ‘procedure en protocollen van de dopingcontrole niet op een correcte manier zijn gevolgd’.
“Dat de positieve epo-test niet is te herleiden tot de urine van Thom”, is volgens advocaat Wortel cruciaal.
“De essentie van de rechtspraak is dat je bewijs dat wordt aangedragen, moet kunnen controleren, zeker bij dopingzaken, waar de bewijslast per definitie is omgedraaid, en je als sporter je onschuld moet aantonen”, vervolgt Wortel.
Onbekend is of tijdens de dopingtest bij Van Beek zowel bloed als urine is afgenomen? Minkhorst meldt dat de KNSB en Dopingautoriteit bij hun standpunt blijven dat er een keiharde positieve test ligt.