De mannen en vrouwen van '97: Eric Feenstra, Miel Rozendaal en Sjaak Bakker
Eric Feenstra
Leeftijd in 1997: 25 jaar
Woonplaats: Wognum
Bedrijfsleider
Getrouwd, twee kinderen
Eric:
“ In de Holland-Venetiëtocht in 1996 eindigde ik als vijfde, vlak achter winnaar Erik Hulzebosch en Henk Angenent. Dat was voor mij een teken dat het wel goed zat met mijn vorm. Nadat de Elfstedentocht werd aangekondigd op 2 januari 1997 had ik wel even stress. Door materiaalpech had ik nieuwe buizen onder mijn schaatsschoen gemonteerd. Het schaatsen daarop wilde totaal niet. Als ik daar op moet schaatsen, dan kom ik Leeuwarden nog niet uit, ging door mij heen. Vlak voordat we naar Leeuwarden gingen heb ik mijn kunstijsbuizen maar gepakt en deze onder de slijptol gelegd om ze geschikt te maken voor het natuurijs.
De nacht voor de tocht deed ik geen oog dicht. We sliepen vlak bij het FEC. Een hoempaband speelde de hele nacht maar door. Na een goede start was ik snel op het ijs. Ik maakte mij geen illusies dat ik de Elfstedentocht kon winnen. Het uitrijden daarvan was voor mij veel belangrijker. Vlak voor de Elfstedentocht van 1985 heb ik samen met mijn vader een ernstig verkeersongeluk gehad, waarbij mijn vader om het leven is gekomen. Hij zou meedoen aan de Elfstedentocht, mijn oom heeft toen op de startkaart van mijn vader de Elfstedentocht uitgereden.
Ik had geen illusies dat ik de Elfstedentocht kon winnen. Tijdens de wedstrijd ben ik behoudend met mijn krachten omgesprongen en heb mijn energie goed verdeeld. In het seizoen 1996-1997 schaatste ik niet voor een ploeg. Samen met mijn zus Paula en neef Robert namen we deel aan de Elfstedentocht. Ook zij hadden geen sponsor. Wij woonden toen in Abbekerk en hebben wat mensen opgetrommeld die ons onderweg verzorgden, dat verliep perfect.
Een lange tijd schaatste ik in de derde groep in de wedstrijd. Op de terugweg vanuit Dokkum moest ik bij Bartlehiem mijn groepje laten gaan. Ik keek eens achterom , ging even rechtop staan en zag geen andere schaatsers naderen. De laatste kilometers heb ik alleen geschaatst. Naast de twee overwinningen die ik op kunstijs bij de A-rijders heb gehaald is de Elfstedentocht een hoogtepunt in mijn sportcarrière geweest.
Na 1997 heb ik nog een aantal jaren bij de A-rijders geschaatst. Het waren de jaren dat er voor veel A-rijders ook wat te verdienen was met schaatsen. Tot 2001 ben ik op het hoogste niveau actief geweest. In mijn laatste seizoen merkte ik al in de eerste wedstrijden dat het niet ging. Achteraf gezien was ik zwaar overtraind. Ik heb mijn spullen verzameld en ben naar mijn sponsor gestapt (Scheringa postkrediet) , ik heb de boel ingeleverd en gevraagd om mijn contract te ontbinden.
In het schaatsen had ik mijn ziel en zaligheid gelegd, daarom hechtte ik er veel waarde aan om op het juiste moment te stoppen. Het is een mooie tijd geweest waaraan ik heel veel mooie herinneringen bewaar en de drive die ik eerst voor het schaatsen had, heb ik omgezet om op latere leeftijd nog een hbo-studie te doen en mij verder te ontwikkelen."
Miel Rozendaal
Leeftijd in 1979: 23
Woonplaats: Holysloot
Ondernemer, eigenaar fortysix sportswear
Miel:
“Als jongen van een jaar of zes heb ik voor het eerst meegedaan aan schaatswedstrijden op de natuurijsbaan in Warmenhuizen, waar ik ben opgegroeid. Het bleek dat ik wel aanleg had voor schaatsen, maar ik voetbalde ook graag, tot mijn zestiende heb ik dat gecombineerd. In die tijd maakte ik ook (regelmatig) deel uit van de langebaanselectie in Alkmaar, daar was een sterke lichting actief waar ik tegen op moest boksen, zoals Jacco Jan Leeuwangh en Dennis Duba.
Tijdens mijn jeugd ging ik vaak kijken bij marathonwedstrijden, en in mijn familie was deze sport ook populair, mijn oom (Tinus Rozendaal) was in de jaren zestig en zeventig een bekende marathonschaatser, door dit alles was het voor mij een logische stap om rond mijn 18e jaar over te stappen naar de lange afstand.
Na een jaar bij de B-rijders gereden te hebben werd ik in 1992 A-Rijder. Op het NK natuurijs in Maasland, in 1993, boekte ik mijn eerste aansprekende resultaat door als derde te eindigen in deze loodzware wedstrijd.
Na een paar bij de A-rijders gereden te hebben kreeg ik een dip en ook andere interesses, toen ben ik een tijdje gestopt met schaatsen. Bij de Noord-Hollandse schaatstrainer Arend Slink kreeg ik het plezier in het schaatsen weer terug. In 1996 kon er gelukkig voor mij uitzondering gemaakt worden zodat ik rechtstreeks kon terugkeren in het A-peloton. Dat seizoen viel ik gelijk het geluk om de Elfstedentocht te kunnen schaatsen.
Nadat in 1997 het ‘it giet’on klonk heb ik direct Piet de Boer gebeld, hij was een oud-marathonschaatser die vanuit Edam naar Weidum was verhuisd, bij hem kon ik overnachten. De Elfstedentocht was een groot avontuur, waar ik nooit specifiek op getraind had.
Aan Hans Middenveld, een goede kennis, die bij mij in de buurt woonde ('t Veld), vroeg ik om mee te gaan als verzorger. Hij begeleidde mij vaker bij wedstrijden. Op de dag voor de Elfstedentocht werd ik benaderd door de firma Bloksma. Via de KNSB hadden ze navraag gedaan naar een schaatser die nog niet gesponsord werd en waren bij mij uitgekomen. Ze kwamen met het voorstel om mij voor een dag, tijdens de Elfstedentocht, te sponsoren. Daar boden ze een fors bedrag voor. Op de valreep moest er door mijn moeder nog wel even op mijn schaatspak het logo van de firma worden aangebracht. Dat ging er provisorisch aan toe, de firma bracht bij mij thuis een oud voetbalshirt waar het logo uitgeknipt moest worden en dat moest op mijn pak worden genaaid.
Ik wist vooraf al dat ik de Elfstedentocht niet kon winnen, maar desondanks ben ik wel voluit gestart. Ondanks dat ik dacht, geen goede loper te zijn, stond ik wel als een van de eersten op het ijs.
Onderweg stonden ook familie en vrienden om mij drinken aan te geven. In het begin ging het loeihard, met de wind in de rug, al snel voelde ik dat boven mijn tempo reed. Op de Zwette viel ik plat op mijn borst, dat was een waarschuwing om het voorzichtiger aan te gaan doen. In Stavoren wist ik dat ik (definitief) voor de top van het klassement niet meer in aanmerking zou komen en dat het voor mij vooral om uitrijden van de wedstrijd zou gaan.”
Op het laatste stuk van de Elfstedentocht moest ik echt afzien. Uitgeput kwam ik aan op de Bonkevaart. Pas na de Elfstedentocht van 1997 kwam mijn schaatscarrière in een stroomversnelling, begin jaren 2000 won ik de Alternatieve Elfstedentocht en het Cup klassement.
Erik Hulzebosch of Henk Angenent konden als topsporter iets meer dan ik, daar ben ik wel achter gekomen, maar een overeenkomst met hen is wel dat als winnen niet meer lukt, het tijd is om te stoppen, in 2009 was het daar een goed moment voor. Een leven als lifestyle topsporter heb ik nooit geambieerd.
Met een goed gevoel kijk ik terug op mijn tijd als marathonschaatser, negen jaar heb ik als full prof deze sport kunnen beoefenen, in die tijd heb ik veel hoogte en dieptepunten meegemaakt, als mens heeft mij dat rijker gemaakt.
Het lidmaatschap van de Elfstedenvereniging heb ik inmiddels opgezegd, De Elfstedentocht vind ik een geweldig evenement, maar het is geen ambitie van mij om als toerrijder mee te doen. Als er natuurijs ligt zal ik zeker tochtjes gaan schaatsen, alleen de tijd van kilometers maken is voorbij."
Sjaak Bakker
Leeftijd in 1997: 36 jaar
Berkhout (NH)
Medewerker landschapsbeheer (ZZP)
Getrouwd, drie kinderen
Sjaak:
“ Begin jaren tachtig werd ik A rijder. Mijn vader was ook een groot schaatsliefhebber en Elfstedenrijder. In 1985 wilde ik ook graag meedoen aan de Elfstedentocht, alleen was ik geen lid van de Elfstedenvereniging, dat was een voorwaarde om te starten in de wedstrijd, waar ik nooit rekening mee had gehouden. Die wedstrijd heb ik toen voor de televisie heb gezien, daar bleef ik nuchter onder, uiteraard ben ik wel direct lid geworden van de Elfstedenvereniging.
Een jaar later toen de Elfstedentocht in 1986 weer verreden kon worden, had ik een achterstand op hen die al eerder hadden meegedaan. Zij wisten onder welke lage bruggen je door kon schaatsen, terwijl ik deze voor de zekerheid klunend passeerde. In de Elfstedentocht van 1986 eindigde ik als dertiende.
De jaren tachtig waren mijn topjaren op natuurijs. In 1987 werd ik tweede in de Alternatieve Elfstedentocht in Finland en later behaalde ik dezelfde klassering nog een keer in Finland en in Oostenrijk op de Weissensee. Bij diverse klassiekers in Nederland heb ik ook aansprekende resultaten behaald.
Na al die jaren kan ik stellen dat ik het maximale uit mijn carrière gehaald hebt, als je het in perspectief zet. Naast een werkweek van zestig uur in het tuindersbedrijf trainde ik na werktijd ook nog eens hard. Inmiddels is het kennisniveau in de sport is enorm verbeterd, als ik dat toen allemaal geweten had, was ik waarschijnlijk verder gekomen, want overtraindheid heeft mij ook een keer flink parten gespeeld. Bij de Elfstedentocht in 1997 was ik, sportief gezien, in mijn nadagen, maar ik was nog goed genoeg om in de wedstrijd van start te gaan. ’s Ochtends vroeg ben ik met mijn broer (Martien) naar Leeuwarden gereden. In mijn voordeel speelde dat ik voor natuurijs een zeer geschikte schaatsslag heb, ook viel ik weinig tijdens wedstrijden.
Na een goede start bij de Elfstedentocht van 1997 kwam ik, op de Zwette, na een kilometer of tien in het pikkedonker geschaatst te hebben, zwaar ten val. Ongeveer een minuut kreeg ik nauwelijks lucht, daarna kon ik de wedstrijd vervolgen. Onderweg kreeg ik natuurlijk te maken met de man met de hamer, dat heeft iedereen op een 200km wedstrijd, maar die momenten moet je overleven. Als 45e klasseerde ik mij in de Elfstedentocht van 1997 en daar was ik tevreden mee.
Na 2001 ben ik gestopt als landelijk marathonschaatsers, naar tevredenheid heb ik toen mijn schaatscarrière afgesloten. Als toerrijder zou ik graag nog eens aan de Elfstedentocht deelnemen, dat lijkt me geweldig. Maar voor een rol als ploegleider of iets dergelijks in het marathonschaatsen ben ik niet zo geschikt en bovendien rijden mijn drie kinderen in het wielerpeloton en daar gaat ook veel tijd inzitten."
Bron: It giet oan, zei Kroes
Commentaires