De mannen en vrouwen van '97: Fred van den Tempel, Koeno Mulder en Piet Manden
Fred van den Tempel
Leeftijd in 1997: 34 jaar
Getrouwd , drie kinderen
Woonplaats: Lunteren
Beroep: Agrarisch adviseur
Fred:
“ Bij de Elfstedentocht van 1985 ben ik samen met mijn broers als toeschouwer naar Birdaard gegaan. Met verbazing zag ik de kopgroep voorbijkomen, zo hard ging dat. Als kind had ik wel geschaatst, maar ik had helemaal geen idee dat ik er wel aanleg voor had.
Door de Elfstedentocht van 1985 was ik enthousiast geworden voor het schaatsen en lid geworden van de studentenschaatsvereniging STW uit Wageningen, daar studeerde ik aan de Landbouwuniversiteit.
Eind jaren tachtig werd ik landelijk marathonschaatser in de B categorie. In de winter van 1991 maakte ik op de Rottemeren mijn debuut op een wedstrijd over 200km, dat verliep niet onverdienstelijk met een dertiende plaats. In de tijd dat ik A-rijder was woonde ik ook een tijdje in Groningen, daar trainde ik mee met de marathonploeg van Albert Bakker en bereikte toen mijn beste vorm. Ik was geen topper in het peloton maar een middenmoter, af en toe kon ik een ‘leuke uitslag’ bereiken.
Na de aankondiging van de Elfstedentocht kneep ik even in mijn arm, of het wel echt waar was. Daarna realiseerde ik dat er maar een dag was om de voorbereiding te organiseren. Ik kon logeren bij mijn zus die nabij Leeuwarden woont. Na de start stond ik als een van de eersten op het ijs.
De Elfstedentocht is eigenlijk een rare wedstrijd omdat je ook te maken hebt met toevalligheden en onzekerheden die je zelf niet in de hand hebt. Het finishen binnen de wedstrijdlimiet was mijn belangrijkste doel.
Tot IJlst ben ik alleen ingehaald door Piet Kleine en Henk Angenent. Op het Slotermeer was weinig zicht en sommige rijders zag ik vol op de takken knallen die in het ijs waren gestoken. We hadden veel moeite om de afslag naar Balk te vinden. Na het Slotermeer kwam ik in een groep te schaatsen waarin de samenwerking goed was. Tot Dokkum bleef deze groep in tact. John van Dijk vond ik hierin heel sterk rijden, en bij het klunen viel het geluid van de klapschaatsen van Jan Maarten Heideman op.
Na Franker kreeg ik te maken met een hongerklop. Langs de kant stond een toeschouwer met een bidon met folie er omheen: 'Wie wil wat', riep hij, Ik pakte het aan en daar zat warme isostar in. Oh, daar knapte ik van op.
Na Dokkum wist ik dat ik binnen de limiet reed en later bij de finish was ik blij dat ik er was, maar ik was niet euforisch. De volgende dagen merkte ik dat ik toch veel van mezelf gevergd had, want ik moest achterstevoren de trap af, zoveel spierpijn had ik.
Na 1998 ben ik door mijn rugblessure een aantal jaren gestopt en later ben ik in de B en de veteranencategorie weer actief geworden. Ik ben een liefhebber van het rijden van wedstrijden en het afzien wat daarbij hoort. Een jaar of tien geleden kreeg ik met een zware tegenslag te kampen toen bij mij lymfeklierkanker werd geconstateerd. Gelukkig ben ik hier van genezen. Mijn collega schaatster Henk Lokhorst die als arts werkt heeft mij zelfs nog mede ondersteund in het ziekenhuis.
Na mijn ziekte heb ik toch wel dertig procent aan longcapaciteit verloren. Ik schaats nog graag wedstrijden, maar niet meer op het hoogste niveau. Mijn vrouw zegt weleens dat ze blij is dat ik de Elfstedentocht heb gereden omdat ze anders levenslang met een chagrijnige echtgenoot had moeten omgaan. “
Koeno Mulder
Leeftijd in 1997: 36 jaar
Woonplaats: Oldenzaal
Docent natuurkunde Twents Carmelcollege
Koeno:
“In Twente is niet zo’n schaatstraditie als in het noorden en het westen van Nederland. Maar in mijn familie was het schaatsen wel populair. Mijn ooms Ate Brink en Tieme Doedens waren ooit goede schaatsers op de kortebaan. Voordat ik met wedstrijdschaatsen begon heb ik eerst aan turnen en tennis gedaan.
Pas tijdens mijn studententijd in Groningen ben ik mij toegaan leggen op het marathonschaatsen. De Elfstedentochten die ik in 1985 en 1986 als toerrijder heb volbracht gaven een stimulans om het serieuzer aan te pakken. In 1986 schaatste ik al wel baanmarathons maar was ik nog te bescheiden om mij aan te melden voor de wedstrijd, dat had ik eigenlijk wel moeten proberen. Na mijn studententijd moest ik nog mijn militaire dienstplicht vervullen en pas daarna was er voldoende tijd om genoeg te trainen.
Een mooi moment was mijn winst in de finale van de competitie voor B-rijders in Groningen, mijn thuisbaan. Op mijn drieëndertigste werd ik A-rijder, dat is eigenlijk te oud in vergelijking met de jongens die op hun twintigste vanaf de langebaan met marathonschaatsen beginnen. Tijdens de klassieker in Maasland, op 2 januari 1997 hoorden we dat de Elfstedentocht doorging.
In die tijd maakte ik deel uit van het Van Lingen Keukens Team , met ploeggenoten Arnold Stam en Peter de Vries. In korte tijd moest er veel geregeld worden. Het ging er hectisch aan toe. Vlak na de start van de Elfstedentocht trok er iemand per ongeluk in alle drukte mijn veter uit mijn schaats. Net op het moment dat ik mijn handschoen uit had om de veter te pakken waaide die handschoen weg, dat zijn van die paniek dingen waardoor ik niet zo’n goede start had. In het donker heb ik later met de wind in de rug voluit gereden om voorin te komen. Op de Fluessen waren kistwerken die in het donker niet zichtbaar waren, daar gingen veel schaatsers onderuit. Onderweg wilde ik graag weten op welke positie ik mij bevond in de wedstrijd, niemand die het wist, er werd weleens wat geroepen, maar hoe betrouwbaar is die informatie?
Pas op de Dokkumer Ee zag ik de kopgroep vanuit Dokkum ons tegemoet komen en kon ik zelf mijn achterstand bepalen. Het verschil in tijd was veel kleiner dan ik zelf had ingeschat, dat gaf een goed gevoel. In Dokkum heb ik voor het eerst in de wedstrijd ook wat meegekregen van de sfeer en de entourage van de Elfstedentocht. Daarna wachtten nog loodzware kilometers waarbij ik een stevige hongerklop op karakter moest overleven.
Na de finish heb ik wat gegeten en toen was ik al vrij snel weer hersteld. De stemming in ons team was na afloop van de Elfstedentocht bedrukt omdat Peter de Vries de strijd moest staken door een zware val, hij gold als een van de grote kanshebbers.
De Elfstedentocht van 1997 werd op een zaterdag aan het einde van de kerstvakantie in 1997 verreden, dat hield in dat ik twee dagen later weer voor de klas stond en de klassiekers die in de week na de Elfstedentocht georganiseerd werden helaas aan mij voorbij moest laten gaan. "
Piet Manden
Leeftijd in 1997: 42 jaar
Woonplaats: Steenwijk
Teamleider Post NL
Samenwonend, twee kinderen
Piet:
“Veel sporters blijven na afloop van hun sportcarrière hangen in het sportwereldje, dat geldt niet voor mij. Er zijn ook zoveel andere, leuke, dingen in het leven. Een half jaar heb ik door Nieuw-Zeeland gefietst en tijdens die reis kwam ik erachter dat ik eerder had moeten stoppen met de wedstrijdsport. Aan het (dagelijks) trainen was ik verslaafd en ik zat in zo’n klein wereldje dat ik me zelfs schuldig voelde als het een keertje oversloeg. Niet het winnen van wedstrijden was mijn drive, maar het proberen om alles uit mijn lijf te halen wat erin zit.
Als boerenzoon groeide ik in het Drentse Wapserveen op, en schaatsen was in winters met natuurijs dan een vanzelfsprekendheid. Bij een wedstrijdje op natuurijs versloeg ik Hans Knol, dat was een regionaal bekende schaatser en direct werd mij geadviseerd om lid te worden van schaatsvereniging Zuidwest Drenthe. Mijn sprintsnelheid was voor het allround schaatsen niet hoog genoeg en daarom lonkte het marathonschaatsen al snel.
Op de kunstijsbaan in Assen hadden we een fantastische trainingsploeg met o.a Piet Kleine, Jan Roelof Kruithof, Arend Veenhof en later ook Erik Hulzebosch. In mijn begintijd was het sportklimaat in Nederland heel anders dan nu. Als ik overdag ging trainen, vroegen buurtbewoners aan mijn vader of hij op de boerderij geen werk voor mij had, je werd voor gek verklaard als je overdag voor je plezier sportte. Pas als je iets ging winnen en in de krant stond, dan kwam er een zeker begrip.
Vooral in het skeeleren heb ik veel prijzen gewonnen, op kunstijs heb ik één marathon in Eindhoven gewonnen en verder heb ik bij diverse klassiekers op natuurijs op het podium gestaan.
De mooiste van de drie Elfstedentochten die ik als wedstrijdrijder heb gereden is de tocht geweest in 1985. Na zo’n lange tijd, sinds 1963, dat er geen Elfstedentocht was verreden was het vooraf heel spannend wat ons te wachten stond. In Witmarsum verloor ik bij het klunen de aansluiting met de kopgroep en het uitzicht op een hoge klassering, als 23e finishte ik in die wedstrijd.
Een jaar later bij de Elfstedentocht van 1986 kreeg ik materiaalpech. Op een defecte schaats, met een soort stepslag, heb ik de wedstrijd uitgereden. In 1997 was ik boven de veertig jaar en had ik geen illusie dat ik een rol van betekenis kon spelen in de wedstrijd. Met verbazing keek ik toen 's ochtends in de startkooi om mij heen. Er waren volgens mij ongeveer tien kandidaten die de tocht konden winnen, maar ik zag een hoop zenuwachtige rijders dringen en duwen waarvan ik dacht, hoor jij wel thuis in de wedstrijd? De mens zit raar in elkaar, daar ben ik in mijn leven wel achter gekomen.
De Elfstedentocht van 1997 heb ik ontspannen volbracht en onderweg heb ik genoten van de entourage langs het parcours. Na 1997 ben ik gestopt en heb ik echt moeten leren om recreatief te sporten. Aan schaatsen doe ik niet meer, ook ben ik geen lid meer van de Elfstedenvereniging. Onlangs heb ik mijn huis verkocht en samen met mijn vriendin gaan we met een camper de wijde wereld intrekken, ik heb gewerkt om te leven! “
Bron: It giet oan, zei Kroes
Comments