top of page

De mannen en vrouwen van '97:nummer 6 en 5 Alida Pasveer en Jolanda Grimbergen


Alida Pasveer

Woonplaats: Groningen

Leeftijd in 1997: 37 jaar

Beroep: Programma manager Sport Drenthe

Ploegleider Cenned


Alida:

“Eerst heb ik even aan kunstschaatsen gedaan in de binnenhal in Groningen. Maar met de komst van de kunstijsbaan in het stadspark in Groningen in 1971 stapte ik gelijk over naar het langebaanschaatsen. Als schaatster was ik een laatbloeier. Onder begeleiding van Tjaard Eijssen en Dinus Vos maakte ik elk jaar, geleidelijk, een beetje progressie. In mijn schaatscarrière heb ik langebaan, sprint en marathon lange tijd met elkaar gecombineerd. De eerste Elfstedentocht ( 1985) die ik had kunnen rijden ging aan mij voorbij doordat ik met jong Oranje in Inzell op trainingskamp was. Toen heb ik mij wel even zitten verbijten, dat gebeurt mij niet weer, dacht ik toen.

In 1986 stond ik voor het eerst aan de start van de Tocht der Tochten. ’s Ochtends vroeg ben ik naar Leeuwarden gebracht door mijn vader. Mijn ouders waren trouwe supporters die overal mee naar toe gingen. Dat is altijd een enorme stimulans voor mij geweest. De Elfstedentocht in 1986 was mijn debuut op de lange afstand. Al in Sneek ging het mis, ik reed op ‘sprintbuizen’ en net na de stempelpost braken mijn punten af van mijn schaatsijzers. ‘Man’, dat heb ik geweten. Wel 100 keer ben ik gevallen op die tocht. Toch moest en zou ik over de eindstreep komen. In 1986 was de limiet voor vrouwen om geklasseerd te worden in de einduitslag dezelfde als voor mannen. ( binnen 20% van de winnende tijd bij de mannen moest je gefinisht zijn om opgenomen te worden in de einduitslag.) In mijn geheugenis die tocht als in een flow aan mij voorbij getrokken. Bij een stempelpost, ik weet niet meer precies waar ben ik nog geïnterviewd door de NOS. Mijn verzorging had ik geregeld via een groep schaatsers uit Oost-Groningen, van hen kreeg ik een paar keer een tasje met appeltaart aangereikt onderweg, niet echt optimaal kan je achteraf rustig zeggen. Klunen vind ik lastig, dat merkte ik al snel. Helaas slaagde ik er niet om geklasseerd te worden. Na een tijd van 9.30 uur kwam ik gesloopt aan op de Bonkevaart.


Na de Elfstedentocht van 1986 kwamen mijn beste jaren als marathonschaatser, met helaas voor mij veel te weinig natuurijswinters in Nederland. Daar baal ik wel van, want was er in die jaren een Elfstedentocht verreden, dan had ik een serieuze kans gemaakt op een overwinning. In 1989 won ik de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee, tot aan de finale heb ik daar zelfs meegereden in de kopgroep met mannen. Na 5.48 uur gleed ik toen over de finish. Die prestatie beschouw ik als mijn beste prestatie in mijn schaatscarrière. In 1991 werd ik zowel Nederlands kampioen op natuur- als kunstijs.

Op 2 januari 1997, ik werkte toen op het KNSB bondsbureau in Amersfoort, zat ik met de medewerkers naar de persconferentie te kijken op TV waar de Elfstedentocht werd aangekondigd. Onmiddellijk daarna ben ik naar mijn woonplaats Groningen vertrokken om voorbereidingen te treffen. ‘o’, ‘shit’, gaat door je hoofd. Blijdschap is er vanwege het doorgaan van een wedstrijd waar je zolang naar uitkijkt, maar er komt ook een hoop op je af op dat moment. Ik reed in de Enkhuizer almanakploeg, met Theo Jurriens als verzorger. Hij had al een draaiboek klaar liggen waarin stond waar de verzorgingsposten werden ingericht en waar reserve schaatsen klaar lagen. Aan vrijwel alles was gedacht, tot zelfs de schoenen die na de finish klaar stonden.

In 1997 was ik goed in vorm, voor de Elfstedentocht, maar misschien als iets over mijn echte top heen. Eén ding nam ik mij voor in de Elfstedentocht van 1997, ik wil het bewust meemaken. Let op sprak ik mijzelf toe, ‘ beleef het’!

Mijn training voor het schaatsen was in de zomermaanden ook altijd veelzijdig van aanpak. Skeeleren, fietsen, hardlopen en krachttraining. In de winter trainde ik elke dag op de kunstijsbaan. Al die jarenlange training moesten op die dag omgezet worden in een goede prestatie. Dat vertrouwen had ik in mijzelf.

Voor lange wedstrijden at ik geen speciale dingen, wel wat extra pasta en zo. Vooral veel bananen at ik voorafgaand aan de start. Trainen op natuurijs kan je eigenlijk nauwelijks doen in voorbereiding op een Elfstedentocht. Je rijdt wat wedstrijden, die ‘ er zo in ploffen’ en in eens is het zo ver.’ It giet oan!’ Wanneer het eerste ijs gevormd is, in de winter ga ik wel altijd even naar het Paterwoldsemeer of het Leekstermeer. Dan zijn er van die ‘ natuurijskriebels’.

Vanuit Groningen vertrok ik weer in de vroege morgen naar Leeuwarden, dat is prima te doen. ’s Nachts doe je nauwelijks een oog dicht, maar dat hoort er bij, het kan geen kwaad. Als laatste ging ik de startkooi in. Een grote angst was, het moest plassen tijdens de wedstrijd. Vlak voor de start heb ik voor de zekerheid nog een keer een toilet in de Frieslandhal opgezocht.

Ik was ook een goede hardloopster en snel bij de Zwettehaven om mijn schaatsen aan te trekken. Tegelijkertijd met de gebroeders Henry en Rene Ruitenberg schaatste ik het donker in. Het was nog maar begin januari en dat betekende lang in duisternis rijden. Op dat moment had ik ook geen idee op welke plaats ik lag in de wedstrijd bij de dames. ‘Ja, je gaat er eigenlijk gewoon blind in.’ Gelukkig ben ik niet gevallen, dat is wel één van de dingen die je vreest op zo’n dag.

Je rijdt in het duister en hoort een geluid dat steeds sterker wordt. Opeens nader je licht en dan blijkt dat er duizenden mensen jou staan toe te juichen op een brug in de omgeving van Sneek. Dat gevoel wat je dan krijgt is sensationeel en niet te beschrijven. In 1986 had ik mij daar blijkbaar voor afgesloten. Nu beleefde ik het intens. Dat gevoel moet ik vasthouden, dacht ik tijdens de wedstrijd. Als ik wil kan ik dat gevoel zo weer oproepen bij mezelf.

Opeens voel ik een klap in mijn gezicht. Wie doet dat nu, dacht ik. Weer een klap en nog één! Toch maar even omkijken wie dat doet. Opeens zie ik dat ik aan de kant van het Slotermeer langs de kant tegen de begroeiing aan schaats, het waren zwiepende takken die mij raakten. In de verte zagen wij, ik reed in een groepje een tractor met licht schijnen. ‘ Daar moeten we naar toe’, riep ik luid. In vergelijking met de editie van 1986 zat de route veel beter in mijn hoofd. In 1986 werd de Elfstedentocht op 26 februari gehouden, dat is bijna twee maanden later, dat scheelt enorm in daglicht, wat je dan veel langer hebt. Bij de galamadammen in het zuidelijke deel van de route op weg naar Stavoren begon het licht te worden en pakte ik mijn eerste tasje aan met daarin wat extran, AA drink en mueslireep. De mannen die in mijn groepje schaatsten gaf ik ook wat, ik wist dat je elkaar hard nodig had, op zo’n dag. De ontwikkeling wat betreft de kwaliteit van sportkleding had een flinke stap voorwaarts gemaakt. Reed ik 1986 voornamelijk met zeemleer als extra bescherming, in 1997 droeg ik craft thermosondergoed met een windbreker.

In mijn groep reed ook Elfstedenveteraan Egbert Vossenbelt, die al in 1956 zijn eerste wedstrijd Elfstedentocht volbracht had, verder vijf A rijders en Jolanda Grimbergen, toen nog Duivenvoorde geheten. Zij had de regie in de groep. In de groep werd goed samengewerkt. Het ging mij makkelijk af, voelde ik al snel, ik had een ‘superdag’. Geen één keer ben ik gevallen tijdens de wedstrijd. Als je goed rijdt val je meestal ook niet, dat is zo’n teken. Tot Dokkum moest ik van mijzelf in deze groep, sprak ik mijzelf toe. Na de ene laatste stempel in Dokkum, reed Jolanda bij mij vandaan. Zij reed ‘íjzersterk’, dus daar had ik wel vrede mee.

Vanaf Oudkerk volgen op het laatste gedeete van de route, nog een paar laatste, zware kilometers en dan draai je de Bonkevaart op. Dat is heel emotioneel. Ik begon te huilen van blijdschap en wist ook gelijk dat dit het moment was om mijn schaatscarrière te beëindigen. ‘ Het was klaar! Theo ving mij op, mijn ouders waren ook bij de finish en dan stap je de bus in naar de Frieslandhal. Mijn toenmalige vriend Rudi Groenendaal had ook heel goed gereden en eindigde als 14e in de wedstrijd. De Groningse vertegenwoordiging had het dus goed gedaan! Daar zijn we ook voor gewaardeerd door de gemeente Groningen. Een juwelier uit Stadskanaal heeft zelfs als blijk van waardering naast een gouden kruisje dat hij aan Piet Kleine overhandigde, nadat hij niet in de uitslag was opgenomen vanwege het missen van een stempel, ons ook een horloge met inscriptie overhandigd voor de eerste Groningse vrouw en man in de wedstrijdtocht. Het seizoen na de Elfstedentocht van 1997 heb ik wel afgemaakt, daarna ben ik trainer en ploegleider geworden. Dat ik sinds die tijd, met veel plezier doe. Door mijn deelname aan de Elfstedentochten van 1986 en 1997 maak ik deel uit van twee schaatsgeneraties, zowel die van de jaren tachtig als negentig. Bij wedstrijden komen ik nog regelmatig concurrentes uit die tijd tegen. Gezellig halen we dan herinneringen op aan onze tijd als marathonschaatsters.

Als recreatiesporter schaats en fiets ik nog steeds zeer regelmatig. Zo houd ik mijn conditie op pijl. Tijdens de training die ik verzorg op het kunstijs, schaats ik regelmatig mee, bij rustig duurwerk. Dan kan je als trainer ook goed observeren hoe die meiden van mij, ‘technisch gezien’, schaatsen. Het zal je niet verbazen dat ik een voorstander ben van ‘allround trainen’. Alle facetten van het trainingsaanbod moeten mijn schaatsers aangereikt krijgen. Duurwerk, snelheid, kracht en techniek. Op de racefiets weet ik nog goed hoe ik ‘ uit de wind’ moet gaan zitten, bij trainingen, maar het doen van kopwerk in het Groningse en Drentse land laat ik graag aan anderen over. Als er een Elfstedentocht komt ben ik van de partij als toerschaatser. Als ploegleider kan ik niet veel doen als de vrouwen eenmaal in de koers zitten. Elk jaar hebben we een update van onze draaiboeken. Het stoort mij dat de vrouwen in de Elfstedentocht, in vergelijking met de publiciteit voor de mannenwedstrijd er bekaaid vanaf komen.

Ondanks dat het ruim 17 jaar geleden is sinds de organisatie van de laatste Elfstedentocht leeft de het nog steeds onder de vrouwen in mijn ploeg. Elk jaar bij de start van het seizoen vraag ik de rijdsters naar hun ultieme doel op schaatsgebied. De Elfstedentocht wordt dan met hoofdletters geschreven!”



Jolanda Grimbergen

Leeftijd in 1997: 30 jaar

Woonplaats: Schoorl

Kinderen: 3

Beroep: Medewerker inkoopfacturatie





Jolanda:


"In Rijnsburg ben ik begonnen met schaatsen toen ik een jaar of zeven was. Mijn vader werd iets later ook jeugdschaatsbegeleider bij de pas opgerichte schaatsvereniging rond 1974. Elke week gingen we met een bus naar schaatsbaan De Uithof in Den Haag. Een heel avontuur was dat voor ons. Rond mijn twaalfde boekte ik mijn eerste schaatssuccessen en werd opgenomen in de gewestelijke selectie. Clubtrainer Henk van Eshof had hiervoor een stevige basis gelegd. Hij was het ook de inzag dat ik meer talent had dan gemiddeld en dat ik een stap moest maken. Ik moest weg bij de club. Bart Veldkamp , Ben van den Burg waren generatiegenoten , naast nog een hele ploeg andere later bekend geworden schaatsers. In elke juniorencategorie behoorde ik tot de top van Nederland.


Bij de junioren D pakte ik mijn eerste Nederlandse titel. Onder leiding van Eddy Verheijen trainde ik in Jong Oranje. We trainden bikkelhard, misschien soms wel eens te hard. Later heb ik veel blessureleed gekend, waar voor mij wel een relatie ligt met de harde trainingsarbeid gedurende mijn jeugdjaren. Als jongste schaatser van de ploeg werd ik geselecteerd voor de kernploeg. Ondertussen had ik in iedere leeftijdscategorie een nationale titel behaald. In 1991v werd ik NK Allround bij de dames Het was de tijd van Yvonne van Gennep, Marieke Stam. Inmiddels had de trainingsaanpak voor mij kenmerken van het Oost-Duitse systeem wat betreft de hardheid van de trainingen. Inmiddels had ik al een keer mijn enkelbanden gescheurd, waarschijnlijk als gevolg van overbelasting verloor ik coördinatie van schaatstechniek. Mijn schaatstechniek was juist mijn sterkste punt, door overbelasting kwam dat onder druk te staan.

Een prachtige schaatservaring was mijn deelname aan het EK schaatsen in een bomvol Thialf. Rond 1992 ben ik met marathonschaatsen begonnen. In eerste instantie zag ik dat als een vorm van aftrainen. Ik wilde mijn schaatscarrière eigenlijk beëindigen . In mijn tweede jaar als marathonschaatser merkte ik dat ik goed meekwam. Nog altijd had ik een hoge basissnelheid waarmee ik een goede finale kon rijden. In mijn tweede jaar als marathonschaatser won ik de KNSB cup. Het rijden op natuurijs viel mij tegen, het is toch een iets andere slag als op kunstijs die je moet ontwikkelen. IK was toch echt een product van kunstijs. Toch pakte ik in 1994 zilver in Giethoorn op het NK natuurijs. Trainen op natuurijs deed ik meestal op de Rottemeren of op de Kaagerplassen. In Maasland reed ik ook mee in die wedstrijd waar we onderweg hoorden dat de Elfstedentocht doorging. ‘ Shit’ , wat nu! In die tijd werkte ik fulltime bij het bedrijf klerx, toen ook een sponsor was van een marathonploeg. ’s Middags na de wedstrijd in Maasland ben ik nog naar het werk gegaan. De telefoon rinkelde onophoudelijk. Het bedrijf zette zelfs medewerkers in als verzorger tijdens de Elfstedentocht.

Hoewel ik een zeer ervaren schaatser was had ik tot de Elfstedentocht nooit een wedstrijd over een lengte van 200km gereden. In die tijd reed ik bij de schaatsploeg bional. Ajo Hofman was de ploegleider. De dag voor de wedstrijd ben ik naar Leeuwarden gegaan, bij de rijder van de klerxploeg Ard Alderts kon ik onderdak krijgen. Van alles gaat door je heen en komt op je af. Opeens moesten we andere nummers op ons pak naaien, de landelijke damesnummers waren blijkbaar niet goed genoeg. Dan ben je nog even de dag voor de wedstrijd met naald en draad in ‘ in de weer’. Na een flink bord macaroni zijn we naar de Frieslandhal gegaan. Die startkooi is eigenlijk mensonterend als je er in staat, aan de andere kant is het natuurlijk prachtig. De route kende ik totaal niet, daar had ik mij nooit mee bezig gehouden. Ik was ook niet zo ‘ingeburgerd’ in het marathonwereldje. Mijn achtergrond was vooral het langebaanschaatsen.

Na goed een goede ‘run’ naar het ijs begon ik aan een avontuur. In het begin zag ik Alida Pasveer nog en reed in een groep met een aantal Friezen die de route goed kenden. Mijn stempelkaart had ik om mijn mouw getaped, ‘ Kijk’ ( Jolanda laat haar schaatspak zien die ze droeg bij de Elfstedentocht in 1997) hier zit nog een stempel, die de stempelkaart niet bereikt heeft. Vanuit de duisternis hoor je een geluid dat steeds sterker wordt. Even schoot een vol Thialf door mij heen, waar het mij aan deed denken. Toen ik dichterbij kwam werd ik overweldigd door al die mensen en al dat geluid. Toen besefte ik dit is niet zo maar iets. Zorgen dat ik heel blijf en uitrijden dat telde alleen maar voor mij. Ik wist zo’n kans komt maar heel weinig voorbij.



Misschien wel het mooiste van de Elfstedentocht is het moment dat je van het nachtelijke donker het langzaam licht ziet worden. De groep waarin je schaatste was wel bepalend voor je klassering op die dag. Af en toe kwam Anjo Hofman op de motor voorbij, om even te kijken hoe ik lag in de koers. Ook het klunen ging prima, dat had ik bijna nooit gedaan. Als voormalig langebaanschaatser ben je natuurlijk wel heel behendig op de smalle ijzers. Tot Harlingen was de samenwerking in de groep goed. Daarna haalde we een groep in die aansloot en op ‘ het kantje’ ging rijden. Dat irriteerde mij, het liep niet meer. Vanaf dat punt heb ik een hele tijd alleen gereden. De brede vaarten gingen over in soms smalle sloten. Ik kan mij nog goed herinneren dat er in het midden van zo’n sloot een groot gat was, waar je voorzichtig langs moest schaatsen. Op sommige stukken stond helemaal niemand, dan ben je echt op jezelf aangewezen. Midden in die ‘ hel van het noorden’ zag ik een vlag staan met mensen er bij van de Noordwijkse ijsclub. Een herkenningspunt, ‘ kom op Jo’ klonk het. Dat heb je even nodig, dan kan je weer door. Het was inmiddels toch een beetje ‘ overleven’ geworden.


‘Eindelijk Barthelehiem’, dan komt de finish naderbij hoewel de Dokkumer Ee nog een lang stuk is tegen die harde wind. Ik haal het ging door mij heen. Na een tijdje zag ik Klasina Seinstra en Gretha Smit op de terugweg van Dokkum naar Leeuwarden schaatsen. Op het moment dat ik finishte werd net het journaal uitgezonden zag ik op een groot scherm. Inmiddels waren de meeste toeschouwers al weg bij de Bonkevaart. Mart Smeets schijnt nog wel later iets op TV geroepen te hebben toen ik finishte, zelf heb ik die beelden nooit teruggezien. De publiciteit aan de dames in de Elfstedentocht is nihil geweest. Ach, ja, het is ook een gegeven! Wij (dames) mochten vaak al blij Zijn als onze uitslag ook op ‘ teletekst’ vermeld werd.

Op het bankje bij de finish zat ik nog een tijdje naast Bart Veldkamp. Op sokken ging ik de bus in naar de Frieslandhal. In de schaatshouding stapte ik de bus uit, zo verkrampt was ik. Voor mijn gevoel heb ik de dagen daarna ook zo rondgelopen. ( lacht Jolanda) Ik zag die berg met sportschoenen, ‘ de groeten’, daar ga ik niet in zoeken. De Frieslandhal was nog grotendeels leeg. De toerrijders moesten allemaal nog finishen. Een fysiotherapeut zag mij strompelen en bood een massage aan. Wel een uur heb ik heerlijk op een tafel gelegen. Daar kwam ik weer bij mijn ‘ positieven’. Daarna ben ik naar het logeeradres gegaan. Mijn ex man was inmiddels bij mij. Samen met vrienden had hij de tocht gevolgd. Van de mediabelangstelling en het hele gebeuren er omheen krijg je niet veel mee omdat je zo gefocust bent. Bij thuiskomst in mijn toenmalige woonplaats Noordwijk zag ik pas op TV al die beelden. Het is een unieke wedstrijd, pas veel later kreeg ik pas goed dat besef.

Het thuisfront reageerde positief, maar ook nuchter. De week na de Elfstedentocht van 1997 was ik onvoldoende hersteld om aan andere klassiekers mee te doen. Het ging gewoon niet. De volgende dag pak je ook gewoon weer de draad op. Maandags ben ik gewoon weer naar het werk gegaan, weliswaar zo stijf als een plank. Later in die maand ben ik nog wel naar de Weissensee afgereisd, maar al snel merkte ik dat ik onvoldoende hersteld was van de Elfstedentocht. Alle wedstrijden na de Elfstedentocht in een seizoen stellen ook niks meer voor. Zo beleefde ik dat. In mijn ‘marathoncarrière’ heb ik maar één 200km gereden als wedstrijdschaatser, de enige echte Elfstedentocht! Het jaar na de Elfstedentocht ben ik bevallen van Tim.

Klasina Seinstra is nog bij mij op kraambezoek geweest en wilde graag met mij nog een jaartje schaatsen in het damespeloton. Nog even heb ik het geprobeerd en een comeback gemaakt in het peloton. Inmiddels had de klapschaats ook zijn intrede gedaan. Het koste mij moeite om aan die nieuwe schaats te wennen. ‘Voor mij hadden ze die niet hoeven uitvinden’! Na één seizoen ben ik toen gestopt eind jaren negentig.

Inmiddels woon ik al weer jaren in Schoorl en ben ik lid van de STG Schoorl. Ik loop niet met mijn schaatsachtergrond te koop, maar vanzelf komen ze daar natuurlijk wel achter. Op mijn werk geloofden collega’s niet dat ik de Elfstedentocht heb gereden. Moest ik van hen mijn kruisje meenemen. ( lacht Jolanda) Mijn conditie houd ik nog ‘lekker’op pijl met recreatief schaatsen. Af en toe rijd ik een wedstrijdje mee op de Langebaan bij masterwedstrijden. Daarnaast geef ik training aan de jeugd. Is er zo’n lastige puber in de groep die niets aan wil nemen en zo iets heeft, ‘ wie ben jij dan wel’? Zeg ik tegen hem, zoek maar eens op mijn naam in de uitslagen. Op de eerst volgende training zag ik dat hij dat gedaan had, die heeft nooit meer een grote mond gehad.

Samen met mijn zus Petra ( Grimbergen) heb ik in de winter van 2012, toen er bijna een Elfstedentocht verreden kon worden samen de tocht gereden. ’s Avonds belde ze en zei morgen ga ik de Elfstedentocht schaatsen, ga je mee? Petra heeft aan de Olympische spelen meegedaan, dat heb ik niet. Petra heeft op de Weissensee in de jaren ‘ tien’ een paar keer de Alternatieve Elfstedentocht gewonnen op de Weissensee. Daarentegen heb ik de echte Elfstedenwedstrijd gereden. Helaas hebben we samen nooit veel getraind en wedstrijden gereden. Op 11 februari 2012 lag er een prachtige kans. Het werd een prachtige ervaring, pas toen kon ik echt goed de route bekijken, maar er moest ook veel meer ‘geklund’ worden. Onderweg kwamen we bekenden tegen en na een dag schaatsen kwamen in het donker huilend van ontroering aan op de Bonkevaart.

In de toertocht wil ik nog één keer de Elfstedentocht beleven, dan geef ik mijn lidmaatschap over aan de jeugd. ‘ je moet er niet op blijven zitten’, de jeugd moet ook een kans krijgen! "


Bron: It giet oan, zei Kroes




Laatste berichten
bottom of page