top of page

Hoogleraar Fred Brouns, spreker op het Elfstedencongres: "Er wordt in de topsportwereld ook bes

Fred Brouns (67) is een van de gerenommeerde sprekers op het Elfstedencongres in Leeuwarden. Brouns heeft meer dan 30 jaar ervaring op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van voedingsstoffen op het lichamelijke functioneren en de gezondheid. Én zijn sportieve roots liggen in de schaatssport! Hij trainde in zijn jonge jaren ‘op de lange baan’ onder Egbert van het Oever en Jeen van den Berg en ook met (marathoncracks) als Willem Westerveld en Jos Pronk. Op de 500 en 1500m kwam hij het best tot zijn recht, maar Brouns nam ook deel aan het eerste jaar van de marathoncompetitie op kunstijs in Nederland. Hij doorliep de ALO in Amsterdam en was enige tijd actief als schaatstrainer van het Gewest Utrecht.

Op advies van (oud-bondscoach) Leen Pfrommer gaf hij boven de keuze om meer te trainen de voorkeur aan een studie traject op het gebied van sport en training uiteindelijk uitmondend in een promotie aan de universiteit van Maastricht. Brouns groeide uit tot een expert op het gebied van voeding, inspanning en wetenschap. Hij promoveerde op de rol van voeding en drinken bij zware lichamelijke inspanningen dat resulteerde in de Nederlandse prijs voor sportgeneeskunde. Later volgde zijn benoeming als hoogleraar voeding, innovatie en humane gezondheid aan de Universiteit van Maastricht. Brouns heeft diverse boeken gepubliceerd over de rol van voeding en ruim 200 wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan. Zijn boek Essentials of Sports Nutrition (2002) geldt als een standaardwerk en staat op de verplichte literatuurlijst van diverse trainersopleidingen. In de loop van de jaren was Brouns niet alleen actief in de studeerkamer of collegezaal. Hij adviseerde het IOC, NSF-NOC, diverse sportbonden en voorzag een reeks van topsporters en trainers van raad. In aanloop naar het Elfstedencongres op zaterdag 16 september sprak marathonschaatser.nl met Fred Brouns.

Hoe belangrijk is voeding bij een (alternatieve) Elfstedentocht?

Marathonschaatsen kan je wat betreft intensiteit vergelijken met topwielrennen. Even afhankelijk van de intensiteit en de weersomstandigheden verbrandt een schaatser naar schatting tussen de 800 en 1200 calorieën per uur. Bij een dergelijke inspanning is het, als dit langer dan drie kwartier duurt, nodig om wat extra koolhydraten in te nemen om niet stuk te gaan in de wedstrijd. Een schaatser moet het in overleg met de trainer-coach wel zo uitkienen dat er onderweg voldoende, dus niet teveel energie drank gedronken wordt zonder te hoeven plassen. Wat dat betreft hebben wielrenners het makkelijker.

Is er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effecten van voeding in het marathonschaatsen?

Er is, naar mijn weten nooit echt onderzoek gedaan naar de effecten van voedingsmaatregelen op het prestatievermogen van een marathonschaatser. Dat heeft ook te maken met het feit dat het op het ijs lastig is om onderzoek te doen. Je kunt tijdens de schaatswedstrijd niet stoppen om bloed af te geven. Bij wielrenners kun je op de ergometer dat wel doen. Veel adviezen voor het schaatsen worden rechtstreeks afgeleid van andere sportsoorten met soortgelijke intensiteit en inspanningsfysiologie.

U heeft een lange carrière als wetenschapper. Wat beschouwt u als uw grootste verdienste?

Dat zijn mijn publicaties en het feit dat ik jarenlang heb meegedaan aan de top in mijn vakgebied. Ik ben staat ben om de uitkomsten van verschillende onderzoeken toegankelijk te maken voor trainers en diëtisten. Daarnaast kan ik het kaf van het koren scheiden in de onderzoeken. Er wordt in de topsportwereld ook best wel veel slecht onderbouwd en gecontroleerd onderzoek gedaan. Laboratorium resultaten zijn niet altijd 1 op 1 vertaalbaar naar de praktijk en veld test resultaten worden weer zeer sterk beïnvloed door de ‘situatie van de dag”. Dat betekent dat je kritisch moet zijn als er iets wordt beweerd en dat je dan moet kijken naar de opzet van zo’n onderzoek. Dan ontdek ik bijvoorbeeld dat de proefpersonen die aan de testen meededen studenten zijn met een gemiddelde V02max van 50ml per kilogram lichaamsgewicht! Dat zijn geen waardes die bij een topsporter horen. Dus is zo’n onderzoek voor wat betreft onze elite sporters minder valide en zijn de uitkomsten minder representatief dan beweerd.

Moeten sporters minder koolhydraten en meer vetten gaan eten dan hen de afgelopen decennia is aanbevolen?

Dat is een hype die rondgaat. Hierbij wordt m.i. veel wetenschappelijk onderzoek onjuist geïnterpreteerd. Ultra-duuratleten, bijvoorbeeld ultralopers die afstanden langer dan 100 km afleggen of ultra zwemmers kunnen door een hun relatieve lage intensiteit bij hun inspanning goed gebruik maken van hun vetverbranding als voornaamste energiesysteem. Voor wielrenners, marathonlopers en schaatsers die een all out inspanning leveren, en waarbij de koolhydraat voorraad in de spieren/aanbod vanuit het bloed beperkend zijn voor het in stand houden van een hoge prestatie capaciteit is de situatie echt anders. Een langeafstandsschaatser die bijvoorbeeld een 200 km (met het doel om zo snel mogelijk te finishen) gaat schaatsen met beperkte koolhydraat-inname komt de man met de hamer tegen. Tijdens het Elfstedencongres zal ik uitvoerig ingaan op de mogelijkheden en de beperkingen van het ‘Low Carb High Fat’ dieet.

Hoe komt dat toch dat hypes rond voeding zo aanslaan bij het grote publiek?

Alle schrijvers hebben vrij spel op de social media. Er worden veel gegevens klakkeloos overgenomen zonder te controleren of die gegevens wel kloppen. Sommige bloggers worden als expert beschouwd terwijl ze dat absoluut niet zijn. Om een paar voorbeelden te geven, gluten verminderen niet de sportprestatie (tenzij je een coeliakie hebt) en kunstmatige zoetstoffen zijn geen vergif. Maar toch vind je dit op veel sites gewoon vermeld.

Welk terrein ligt nog open op het gebied van voeding en wetenschap?

Over de rol van koolhydraten en vetten is zeer veel wel bekend en zal er weinig nieuws te halen zijn. Vooral de rol van eiwitten en specifieke aminozuren is interessant. Welke rol speelt het vergroten van de eiwitsynthese bij oudere mensen in het voorkomen van spierafbraak? En bij zeer intensieve training zou er wellicht meer trainingseffect behaald kunnen worden als voor, tijdens en na de inspanning doelgericht extra eiwit wordt ingenomen. Waarbij ook gekeken moet worden naar de rol van bepaalde plantaardige eiwitten, die wellicht, in combinatie met melkeiwitten meer rendement hebben, dan we vaak denken.

Wat gaat u verder de aanwezigen op het Elfstedencongres nog meegeven?

Een groot gedeelte zal ik daar pas vertellen. Ik vind het belangrijk dat trainers kennis hebben van de basisprincipes van de inspanningsfysiologie. Een aantal jaren geleden zag ik een langebaanschaatsster vlak voor haar 3 km wedstrijd een bidon leegdrinken. Drinken kan op dat moment ook een averechts effect hebben op je prestatie door een te snelle stijging van de bloedsuikerspiegel. Dat gebeurde ook in dit geval. Ze ging helemaal kapot in die race met een geweldig verval in de rondetijden, wellicht ten gevolge vaneen zogenaamde ‘rebound hypoglykemie’, een sterke daling van het bloedglucose gehalte t.g.v. een verhoogd insuline gehalte aan de start. Een coach moet zich bewust van zijn van dit soort elementaire kennis.

Fred Brouns is Emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht, geef lezingen over heel de wereld. Brouns is getrouwd en vader van vier kinderen.

Laatste berichten
bottom of page